Taal in Zicht is een langlopend onderzoeksproject dat kinderen met (een vermoeden van) een taalontwikkelingsstoornis (TOS) volgt, nadat zij een TOS-behandelgroep bezochten. In 2020 in VHZ-online bespraken de onderzoekers voor 333 kinderen het type basisonderwijs dat zij daarna volgden [1]. Taalprofielen van de groep in het regulier basisonderwijs verschilden van die van de kinderen in het speciaal onderwijs. In dit artikel actualiseren de onderzoekers deze resultaten met de volledige groep deelnemers. Ze delen nieuwe inzichten en blikken vooruit.
Foto: Deelkracht
Uit internationale onderzoeken is gebleken dat kinderen met TOS al vanaf jonge leeftijd sociaal-emotioneel minder goed functioneren, minder aansluiting hebben bij leeftijdgenoten en vaker gedragsproblemen hebben [2]. Op latere leeftijd worden deze kinderen vaker gepest, hebben ze meer psychische klachten en zijn ze vaker werkloos [3, 4, 5]. Nederlandse onderzoeken bevestigen dit beeld in grote lijnen [6, 7, 8, 9].
De variatie in de problematiek blijkt echter groot. De onderzoekers proberen bij Taal in Zicht antwoord te vinden op de vraag waarom het ene kind met TOS zich in onze maatschappij makkelijker ontwikkelt dan het andere. Ook onderzoeken zij welke factoren (bij het kind en zijn omgeving) van invloed zijn op de ontwikkeling van deze kinderen. Door kinderen een lange periode te volgen in hun ontwikkeling krijgen ze zicht op belemmerende en bevorderende factoren en de samenhang tussen ontwikkelingsdomeinen. Als ze bijvoorbeeld weten met welke uitdagingen kinderen na het verlaten van de behandelgroep te maken krijgen, kunnen ze daar in de vroegbehandeling meer aandacht aan besteden en ouders daarop beter voorbereiden.
De onderzoekers proberen bij Taal in Zicht antwoord te vinden op de vraag waarom het ene kind met TOS zich in onze maatschappij makkelijker ontwikkelt dan het andere
Daarnaast kan Taal in Zicht aanbevelingen opleveren voor wetenschappelijk onderzoekers en beleidsmakers. Wellicht weten de onderzoekers in de toekomst bijvoorbeeld beter welke specifieke groep kinderen met TOS meer risico loopt op uitval in het onderwijs of op werkloosheid. Hierdoor zijn vroegtijdig maatregelen te nemen, zodat de kans op het behalen van een diploma of het vinden van passend werk verbetert.
De onderzoekers verzamelen bij Taal in Zicht gegevens over de taal-spraakontwikkeling, communicatieve participatie, schoolse vaardigheden, kwaliteit van leven en de sociaal-emotionele ontwikkeling. Na de startmeting volgen nog zes andere meetmomenten (Figuur 1):
T0. Verlaten behandelgroep
T1. Een halfjaar na het verlaten van de behandelgroep (groep 1)
T2. Overgang naar groep 3
T3. Overgang naar groep 5
T4. Overgang van de basisschool naar de middelbare school
T5. Overgang naar vervolgonderwijs
T6. Overgang naar werk
Figuur 1. Meetmomenten project Taal in Zicht
In dit artikel geven de onderzoekers antwoord op de volgende drie vragen:
Deze vragen hebben betrekking op 513 kinderen die het eerste en tweede meetmoment hebben afgerond. De onderzoekers krijgen hiermee meer inzicht in de kenmerken van de kinderen die meedoen aan Taal in Zicht.
De onderzoekers vroegen zes maanden na het verlaten van de behandelgroep aan ouders naar welk onderwijstype het kind is uitgestroomd: regulier of speciaal (basis)onderwijs. Figuur 2 toont de uitkomsten. Het bleek dat 49% naar het speciaal onderwijs was gegaan, zoals een school voor leerlingen met auditieve en/of communicatieve problemen of een ander soort speciaal (basis)onderwijs.
Een minder grote groep ging naar het reguliere onderwijs zonder enige vorm van ondersteuning (29%), terwijl 15% wel ondersteuning kreeg in het regulier onderwijs. De daadwerkelijke uitstroom bleek sterk overeen te komen met de inschatting van de behandelcoördinator aan het einde van de behandelgroep. Deze overeenkomst was voor regulier en speciaal onderwijs respectievelijk 96% en 89%.
Figuur 2. Onderwijstype van de kinderen zes maanden na verlaten van de TOS-behandelgroep (N=513)
Wat is de taalvaardigheid van de kinderen en is er een verschil tussen deze kinderen in verschillende onderwijstypes?
Aan het einde van de TOS-behandelgroep werd een taalonderzoek uitgevoerd met de Schlichting Tests voor Taalbegrip en Taalproductie en de Peabody Picture Vocabulary Test voor woordbegrip. De volgende taalvaardigheden zijn hiermee in kaart gebracht: taalbegrip, woordbegrip, zinsproductie en woordproductie.
Figuur 3. Gemiddelde scores van de kinderen voor taalbegrip, woordbegrip, zinsontwikkeling en woordontwikkeling per onderwijstype (gemiddelde leeftijd 3;11 jaar). Scores lager dan quotiënt 85 zijn benedengemiddeld
Figuur 3 laat zien dat de kinderen die deelnemen aan Taal in Zicht in het speciaal (basis)onderwijs lager scoren op taalmaten dan kinderen in het regulier onderwijs. Kinderen in het speciaal (basis)onderwijs hadden gemiddeld genomen een benedengemiddeld taalbegrip, benedengemiddelde zinsproductie en woordproductie, terwijl de kinderen in het regulier onderwijs alleen een benedengemiddelde zinsproductie lieten zien. Alle kinderen met TOS hadden moeite met het maken van zinnen, of ze nu in het regulier of in het speciaal onderwijs zitten.
Het verschil in taalscores tussen de deelnemers in het regulier versus speciaal (basis)onderwijs was het grootst in woordproductie. Kinderen in het speciaal (basis)onderwijs konden gemiddeld minder woorden benoemen dan kinderen in het regulier onderwijs: hun actieve woordenschat was kleiner.
Hoeveel kinderen krijgen nog logopedie na de behandelgroep en is er verschil tussen kinderen in verschillende onderwijstypes?
Een half jaar na het verlaten van de behandelgroep kreeg 80% van de kinderen nog logopedie. Hiervan kreeg ongeveer twee derde logopedie op school, en één derde kreeg logopedie buiten school in een eerstelijnspraktijk. Slechts 12% van de kinderen had, een half jaar na het verlaten van de behandelgroep, geen logopedie meer. Van 8% van de kinderen weten de onderzoekers niet of ze nog logopedie kregen.
Goede interprofessionele samenwerking optimaliseert namelijk de kans op verbetering van de taalontwikkeling, het schoolse leren en het zelfbeeld
Zoals boven geschetst gaat een kwart van de kinderen naar regulier onderwijs zonder arrangement. Een groot deel van hen heeft wel nog logopedie (71%). Voor deze kinderen is het extra belangrijk dat de logopedist samenwerkt met school en ouders. Goede interprofessionele samenwerking optimaliseert namelijk de kans op verbetering van de taalontwikkeling, het schoolse leren en het zelfbeeld [10].
Een meerjarig onderzoek biedt extra uitdagingen. Hoe houd je 20 jaar lang de kinderen en hun ouders aan boord? Blijvende deelname van de ouders met hun kind is van groot belang om antwoorden te kunnen geven op de onderzoeksvragen.
De onderzoekers hebben veel aandacht voor het enthousiasmeren van de ouders van de deelnemende kinderen. Ze verspreiden nieuwsbrieven om hen te informeren over de tussentijdse uitkomsten van het onderzoek. Voor actieve ouderbetrokkenheid hebben ze ouderpanels waarin hun mening over een bepaald onderwerp wordt gevraagd om zo samen de koers van het onderzoek te bepalen. Om de ouders en hun kind te belonen, organiseren ze jaarlijks een deelnemersdag: een combinatie van kennis delen, lotgenotencontact en een leuke activiteit!
Foto: Deelnemersdag 16 maart 2024, in Naturalis
Nu komt er voor Taal in Zicht een dimensie bij: de kinderen zelf. De deelnemende kinderen zijn intussen circa 12 jaar oud en hun mening wordt steeds belangrijker bij het onderzoek. De onderzoekers vroegen ze in groep 5 al naar hun eigen beleving in een kwaliteit-van-leven vragenlijst. Vanaf 12 jaar moeten zij ook zelf toestemming geven om deel te nemen aan het onderzoek.
Huisbezoeken bieden de onderzoekers - naast deelnemersdagen - goede kansen om kinderen en hun ouders te blijven binden aan het project
Ook richtten de onderzoekers een kinderraad in om de betrokkenheid bij het onderzoek te vergroten. In de kinderraad geven enkele enthousiaste kinderen een aantal keer per jaar input over onder andere hoelang een testmoment mag duren en de gang van zaken bij een huisbezoek. In de eerste bijeenkomst van de kinderraad hebben de onderzoekers geleerd dat het huisbezoek vooral een gezellig bezoekje moet zijn met limonade en lekkere koekjes! Huisbezoeken bieden de onderzoekers - naast deelnemersdagen - goede kansen om kinderen en hun ouders te blijven binden aan het project.
De uitkomsten van Taal in Zicht delen de onderzoekers met professionals, ouders en andere geïnteresseerden door middel van verschillende kanalen. Via de vernieuwde website van Project Taal in Zicht houden ze iedereen op de hoogte. Hier staan de factsheets, geschreven in begrijpelijke taal voor een breed publiek. Op het Kennisfestival van Deelkracht en het congres van Partners in Verstaan presenteren de onderzoekers de resultaten.
Maar ook op internationaal vlak leveren zij een bijdrage aan de wetenschap. Zo hebben ze in 2023 deelgenomen aan het wereldcongres van The International Association of Communication Sciences and Disorders (IALP) in Auckland en het congres van The International Clinical Phonetics and Linguistics Association (ICPLA) in Salzburg. Momenteel werken de ondezoekers aan een internationaal artikel om de bevindingen te delen.
De eerstvolgende factsheets zullen meer inzicht geven in de kwaliteit van leven en de sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen, waarbij ook de verschillen tussen kinderen in verschillende onderwijstypen aan bod komen.
De onderzoeksresultaten van meetmoment 2 (overgang naar groep 3) zijn nu compleet en worden geanalyseerd. Voor meetmoment 3 staan er nog heel wat huisbezoeken gepland. Daarnaast zijn de onderzoekers in volle voorbereiding voor meetmoment 4, de overgang naar het voortgezet onderwijs. Samen met het ouderpanel en de kinderraad bepalen ze de belangrijkste factoren die ze in kaart zullen brengen. De onderzoekers hopen dat de resultaten van Taal in Zicht zullen leiden tot meer kennis over gevolgen van vroege taal-spraakproblemen. Dat kan behandelaars en leerkrachten helpen om interventies voor kinderen met TOS vroeger en beter in te zetten, zodat het risico op schooluitval en werkloosheid afneemt.
[1] Duinmeijer, I., Hakvoort, B., Stevens, A., Scheper, A., Zwitserlood, M., Peet, S., Bliekendaal, W., Janssen, L., Vegter, C., Zoons, M., & Close, R. (2020). Meerjarig onderzoek naar kinderen met TOS: de stap van peuter naar kleuter. Van Horen Zeggen Online. https://vhz-online.nl/meerjarig-onderzoek-naar-tos-kinderen-de-stap-van-peuter-naar-kleuter.
[2] Bishop, D. V. M., Snowling, M. J., Thompson, P. A., Greenhalgh, T., & the CATALISE consortium. (2017) CATALISE: a multi-national and multidisciplinary Delphi consensus study identifying language impairments in children. PLoS ONE, 11(7), 1–26.
[3] Clegg, J., Hollis, C., Mawhood, L., & Rutter, M. (2005). Developmental language disorder, a follow-up in later life. Cognitive, language and psychosocial outcomes. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 46, 128-149.
[4] Conti-Ramsden, G., Mok, P. L. H., Pickles, A., & Durkin, K. (2013). Adolescents with a history of specific language impairment (SLI): Strengths and difficulties in social, emotional and behavioural functioning. Research in Developmental Disabilities, 34, 4161-4169.
[5] Mok, P. L. H., Pickles, A. P., Durkin, K., & Conti-Ramsden, G. (2014). Longitudinal trajectories of peer relations in children with specific language impairment. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 55(5), 516-527.
[6] Isarin, J. (2012). SpraakSaam. Jongeren met een taalstoornis spreken zich uit. PonTeM-Kentalis. http://www.kentalis.nl/Projecten/spraak-entaal/jongeren/SpraakSaam/eindverslag-participatie
[7] Bedem, N., van den (2020). Emotions and the psychosocial development of children with and without Developmental Language Disorder [Proefschrift, Universiteit Leiden].
[8] Weerdenburg, M., Kuper, M., Linden, M., van der, Isarin, J., & Bonder, F. (2013). SpraakSaam COMPetentie Eindverslag. PonTeM-Kentalis. http://www.kentalis.nl/Projecten/spraak-en-taal/jongeren/SpraakSaam/eindverslag-competenties
[9] Zwitserlood, R. (2014). Language growth in Dutch school-age children with specific language impairment [Proefschrift, Universiteit Utrecht]. Utrecht LOT.
[10] Langner, J., & Fukkink, R. G. (2023). A Realist Synthesis of Interprofessional Collaborative Practices in Early Intervention for Children with Speech, Language and Communication Needs. International Journal of Language & Communication Disorders, 58 (2), 516–541. https://doi.org/10.1111/1460-6984.12789.