De uitkomst was onder meer dat DSH-kinderen, hun ouders en leerkrachten gemiddeld een significant hogere totaalscore (dus meer vermoeidheid) rapporteerden van alle vragen samen dan horende kinderen en hun ouders en leerkrachten.
Ouders en leerkrachten van DSH-kinderen rapporteerden een significant hogere score op vragen naar de mate van vermoeidheid aan het einde van een schooldag, op zowel maandag als vrijdag in vergelijking met de ouders en leerkrachten van horende kinderen. Het viel ook op dat de score van zowel DSH-kinderen als hun leerkrachten op het item over samenwerken of praten in de klas hoger was dan die van horende kinderen en hun leerkrachten. Leerkrachten van DSH-kinderen noteerden bovendien een hogere score op het item ‘luisteren naar de leerkracht’ dan de leerkrachten van horende kinderen.
In tegenstelling tot de ouders en leerkrachten van DSH-kinderen rapporteerden de kinderen zelf geen significant hogere score op vermoeidheid op maandag en vrijdag na school dan horende kinderen. Ze gaven echter, net als hun ouders, wel aan dat ze rusttijd nodig hadden na school en meer moeite hadden om te spelen met vriendjes na schooltijd.
Percepties over vermoeidheid van kinderen, hun ouders en leerkrachten
Het tweede onderzoeksdoel ging over een verband tussen de percepties van kinderen en hun ouders, kinderen en hun leerkracht en leerkrachten en ouders Er is in de analyse onderscheid gemaakt tussen DSH en horend. Hierbij werden echter minimale verschillen gevonden. Daarom worden hier de analyses voor de totale groep besproken.
Om te bepalen of er een verband was, zijn de scores van de antwoorden per kind, de ouders en de leerkracht bekeken. Er is vervolgens drie keer een samenhang berekend tussen twee variabelen. De variabelen betroffen de gemiddelden van de vragen die elkaar overlapten per groep: kinderen en hun ouders, kinderen en hun leerkracht, ouders en de leerkracht van het kind. De uitkomsten zijn uitgedrukt in een correlatiecoëfficiënt en op significantie getoetst.
Er is sprake van een significantie hoge positieve correlatie tussen de gegeven antwoorden van kinderen en hun ouders (r = .825; p = <.001; N = 38). De Pearson-correlatie geeft ook aan dat er een zwak verband is tussen de antwoorden van kinderen en hun leerkrachten (r = .08; p = .648; N = 35). en tussen de antwoorden van ouders en leerkrachten (r = .264; p = 0.126; N = 35).
Inzicht in beleving van vermoeidheid door DSH kinderen, mogelijke oorzaken gevolgen en oplossingen
Bij vier DSH-kinderen is een online-interview afgenomen waarin ze zijn gevraagd naar hun ervaringen met vermoeidheid. De frequentie van vermoeidheid verschilde bij de kinderen. Drie van de vier kinderen ervoeren regelmatig of soms vermoeidheid op school of na een schooldag. Eén leerling ervoer bijna nooit vermoeidheid op school of na school.
Belangrijke oorzaken die voor extra vermoeidheid zorgden bij de DSH kinderen, hadden volgens eigen zeggen vooral te maken met de mate van luisterinspanning die zij gedurende de dag moesten leveren.
"Ik moet de hele tijd naar de lippen kijken of naar de gezichtsuitdrukking, dat is vermoeiend."
De kinderen gaven aan dat het niet altijd gemakkelijk was om te luisteren door de akoestiek in de klas, omgevingsgeluiden, veel kinderen in de klas en lawaai. Ze hadden hier regelmatig last van. Harde geluiden en lawaai bleken ook vervelend voor DSH-leerlingen, wanneer ze niet hoefden te luisteren. Ze ervoeren harde geluiden als onaangenaam en hadden een voorkeur voor een rustige omgeving. In de klaslokalen van deze kinderen waren geen akoestische aanpassingen, ook geen gordijnen of vloerbedekking. Het kind dat geen vermoeidheid ervoer tijdens een schooldag, gaf aan dat er in de klas akoestische panelen hingen.
"Het geluid in de klas is soms wel vervelend en hard, dat komt vooral door de andere kinderen. Meer stilte en minder ruis zouden wel helpen om minder moe te zijn."
Enkele geïnterviewde kinderen gaven aan dat ze regelmatig moeite hadden om in slaap te komen en niet goed sliepen.
Bekendheid met doofheid of slechthorendheid bij de leerkracht en bij klasgenoten werd door de geïnterviewde kinderen als heel positief ervaren. De leerling die geen vermoeidheid rapporteerde, gaf aan dat er nog twee DSH-kinderen in de klas zaten en dat de leerkrachten op school veel kennis hadden over slechthorendheid.
"De juf doet de solo aan. Als ik het niet heb gehoord, dan mag ik mijn hand opsteken. Het meeste schrijft ze ook op. Als ik niet zo goed hoor tijdens samenwerken, dan mag ik op de gang werken."
Meer rustmomenten en de mogelijkheid om bijvoorbeeld eigen pauzes en werk in te delen voor de leerlingen gedurende een schooldag kunnen mogelijk zorgen voor minder vermoeidheid. Volgens één van de kinderen was het zelf mogen indelen van werk en pauzes een positief gevolg van de thuisonderwijs-periode gedurende de corona-crisis. Een andere leerling die eigen regie nam en regelmatig even ‘uitcheckte’ door situaties te negeren of te vermijden, had minder last van vermoeidheid dan leerlingen die dit niet deden.
"Als we gaan buitenspelen, dan doe ik mijn gehoorapparaten uit. Het is anders te hard geluid."
Vermoeidheid kan voor DSH-kinderen negatieve gevolgen hebben. Problemen met concentratie, een mindere taakgerichtheid en humeurigheid werden door de geïnterviewde leerlingen genoemd. Ook lichamelijke gevolgen zoals hoofdpijn of oorsuizen kwamen aan bod. In de onderzoeksliteratuur komen deze klachten ook naar voren bij DSH- volwassenen, en hebben ze ernstige gevolgen voor het werk en de kwaliteit van leven.
Bij de geïnterviewde kinderen lijkt dat anders te liggen. Ondanks dat de kinderen zich regelmatig wel vermoeid voelden en klachten noemden met betrekking tot vermoeidheid, leek vermoeidheid geen directe gevolgen te hebben. Zij zagen vermoeidheid niet als probleem. Ze pasten zich aan, ‘gingen gewoon door’ en zouden niet snel activiteiten in de vrije tijd afzeggen.
"Ik spreek vaak wel af met andere kinderen, terwijl ik moe ben. Ik zeg voetballen ook nooit af."
Kinderen willen ‘gewoon’ meedoen en hetzelfde zijn als alle andere kinderen. Dit kan echter wel risico’s met zich meebrengen voor de toekomst.