Werkwijze SGT: Casus Emma
Aan de hand van casus Emma wordt de werkwijze van de methode SGT® in meer detail uitgelegd.
Beginsituatie
Profielschets Emma
Emma is een 10-jarig meisje met TOS, dat in groep 6 van de basisschool zit. De vraag bij aanmelding bij het Ambulatorium Kentalis is hoe zij haar gedachten beter kan leren verwoorden. Zij heeft al langere tijd logopedie en gaat onvoldoende vooruit.
Emma beschikt over gemiddelde cognitieve capaciteiten. Ze heeft een normaal gehoor, maar heeft wel meer moeite met het verwerken van auditieve informatie in een rumoerige situatie. Emma blijkt bij het neuropsychologisch onderzoek vooral moeite te hebben met het snel kunnen verwerken van visuele informatie, het automatiseren en het opslaan van informatie in het geheugen. Ze heeft moeite om haar aandacht vast te houden bij veel en complexe auditieve informatie. Uit het klinisch linguïstisch onderzoek blijkt dat ze weinig complexe zinnen (o.a. bijzinnen) maakt met teveel grammaticale fouten en problemen heeft in het oproepen van woorden (woordvinding). Door deze problemen in de zinsbouw en de woordvinding kan Emma nog onvoldoende een samenhangend verhaal vertellen.
Emma's verhaalontwikkeling is in de reactiefase
Diagnostiek vertelvaardigheid
Om te bepalen in welke verhaalfase Emma zit zodat de behandeling optimaal kan aansluiten op haar verhaalniveau (macro- en microstructuur) is er meer inzicht nodig in haar vertelvaardigheid. Daarom is de Bus Verhaal Test (BVT, RTNA) [10] afgenomen, waarbij een modelverhaal bij plaatjes naverteld wordt en de Frog Story Test (FST handleiding) [18], waarbij het kind een plaatjesverhaal zelf moet vertellen. Uit de analyse van de FST blijkt dat de verhaalontwikkeling van Emma past bij de ‘reactiefase’: zij benoemt de hoofdpersoon, de plaats waar het verhaal zich afspeelt, de initiërende gebeurtenis en de (re-)actie van de hoofdpersoon. Bij het zelf vertellen zet Emma alleen het voegwoord ‘dus’ in om een verband tussen twee gebeurtenissen te verwoorden, maar bij het navertellen van het Busverhaal gebruikt Emma ook de nevenschikkende voegwoorden ‘maar’ en ‘want’, die passen bij een beginnend vertelniveau van jonge kinderen.
Behandeling
In de behandeling van Emma is gewerkt met verhalen uit prentenboeken, waarin de reactiefase (macrostructuur) duidelijk te herkennen is om van daaruit naar de volgende fase te kunnen werken (zie Figuur 4). Emma moet de afzonderlijke symbolen van de Verhaalvlecht eerst expliciet leren koppelen aan de verschillende verhaalelementen. De afbeeldingen van prentenboeken hebben als voordeel, dat belangrijke plotelementen in het verhaal zichtbaar zijn, zodat daar de taal aan gekoppeld kan worden door de behandelaar. Emma leert de macrostructuur van het verhaal in het prentenboek te herkennen met behulp van de symbolen van de Verhaalvlecht. Emma heeft de koppeling tussen de hoofdpersoon en de plaats en tijd waar het verhaal zich afspeelt snel door. Het herkennen van de initiërende gebeurtenis, de ‘startschop’, kost Emma meer moeite. Er zijn in de behandeling daarom prentenboeken gekozen, waarbij juist de startschop duidelijk zichtbaar en herkenbaar is afgebeeld.
Bij de reactiefase horen op het niveau van de microstructuur voegwoorden als ‘dus’, ‘maar’ en ‘want’. De behandelaar zet deze belangrijke verbindingswoorden als voorbeeld voor Emma consequent in bij het analyseren en het navertellen van het verhaal. Als Emma gaat navertellen, stimuleert de behandelaar haar om meer samenhang aan te brengen met deze voegwoorden. Een ander doel voor Emma op het vlak van de microstructuur is het leren inzetten van meer specifieke inhoudswoorden. Er is een selectie gemaakt van inhoudswoorden, naamwoorden en lexicale werkwoorden, die voorkomen in het prentenboek. Als deze woorden steviger binnen het fonologisch en semantisch netwerk opgeslagen zijn, kan Emma ze vlotter en meer bewust inzetten bij het navertellen of uitspelen van het verhaal. De behandelaar zorgt voor een stevige opslag van de betekenis van die woorden (semantisch netwerk) en de opslag van de auditieve en schriftelijke woordvorm (fonologisch netwerk). Ook leert Emma welke woordvindingsstrategieën zij kan inzetten, als ze niet meteen op een woord kan komen.
De behandelaar stimuleert Emma om samenhang aan te brengen met verbindingswoorden Voor de opzet van de behandeldoelen per fase is gebruik gemaakt van de beschreven doelen in de handleiding SGT. Als Emma in staat is een verhaal na te vertellen in de reactiefase (verwoorden van hoofdpersoon, setting, startschop en acties in zinnen met nevenschikkende voegwoorden en met heldere verwijzingen) starten we met de volgende verhaalfase, de verkorte episode. Er komen twee nieuwe elementen van de Verhaalvlecht bij: de emotie van de hoofdpersoon als reactie op de startschop (‘gevoel’) en de afloop van het verhaal (‘ontknoping’). Voor de transfer van het gebruiken van de Verhaalvlecht zijn met Emma ook verhalen met meer tekst geanalyseerd (zoals ‘De Verhalen van Kikker & Pad’ met vrij eenvoudige taal) en verhalen die Emma zelf graag leest (zoals ‘Geronimo Stilton’). Emma leert zo om meer zelfstandig de geoefende onderdelen van de macrostructuur in een verhaal te herkennen (zie Figuur 2).
Ouders krijgen uitleg hoe zij Emma kunnen ondersteunenAanvullend wordt de koppeling gemaakt naar het vertellen van eigen belevenissen. Het vertellen van je eigen verhaal is een essentiële vaardigheid voor alle kinderen, en zeker voor kinderen met TOS, voor een betere communicatieve en sociale participatie op school en thuis. Hierbij kan de behandelaar (of ouder) model staan door een eigen ervaring te vertellen en hierbij de Verhaalvlecht te gebruiken. Als Emma zelf iets gaat vertellen, laat de behandelaar zien hoe ze daarbij gebruik kan maken van de symbolen van de Verhaalvlecht. Emma kan zo ontdekken, dat ze wel de hoofdpersoon heeft benoemd, maar niet heeft verteld waar en wanneer de belevenis zich afspeelt. Verder krijgen de ouders van Emma uitleg over de manier, waarop zij Emma met behulp van de Verhaalvlecht kunnen ondersteunen bij het vertellen van een eigen ervaring. Na de kortdurende intensieve behandeling bij het Ambulatorium Kentalis gaat Emma terug naar de logopedist in de eerste lijn en wordt SGT bij deze geschoolde logopedist voortgezet.