Ga naar hoofdcontent Ga naar de hoofdnavigatie
Proefschrift over leren en verwerven van taal bij kinderen met TOS en een hersentumor
Deel dit artikel

Proefschrift over leren en verwerven van taal bij kinderen met TOS en een hersentumor

23 september 2024 - Leestijd 3 - 5 minuten

Op 4 juli 2024 promoveerde Cheyenne Svaldi aan de Rijksuniversiteit Groningen. Ze deed onderzoek naar het leren van werkwoorden bij kinderen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS) en het verband tussen taalproblemen en de hersenstructuur bij deze kinderen. Daarnaast onderzocht ze ook de taalverwerking bij kinderen die behandeld werden voor een tumor in de achterste schedelgroeve, de meest voorkomende tumor bij kinderen. Lees hieronder meer over het onderzoek.

page.header_image.alt

Afbeelding: Pixabay 

Korte samenvatting

Korte samenvatting

Ontwikkelingsstoornissen, zoals een taalontwikkelingsstoornis (TOS) of hersenletsel tijdens de taalontwikkeling (bijv. door een tumor in de achterste schedelgroeve) kunnen leiden tot taalstoornissen bij kinderen. Op dit moment weten we echter nog onvoldoende over de soorten problemen die kinderen met taalstoornissen ervaren bij het gebruiken en/of leren van een taal. Zo zijn de mechanismen die aan de basis liggen van problemen tijdens het leren van werkwoorden bij kinderen met een TOS nog onvoldoende bekend. Verder zijn de taalstoornissen die we kunnen waarnemen bij overlevenden van tumoren in de achterste schedelgroeve nog nauwelijks systematisch onderzocht. Daarom probeerde Cheyenne aan deze tekortkomingen in de huidige kennis tegemoet te komen door taalvaardigheden te evalueren bij kinderen met een TOS en overlevenden van tumoren in de achterste schedelgroeve.

Zo onderzocht ze het auditief leren van werkwoorden bij basisschoolkinderen met een TOS in vergelijking met typisch ontwikkelende kinderen. Hieruit bleek dat kinderen met een TOS nog steeds problemen hebben met het leren van werkwoorden in de basisschool en dat deze dus verder opgevolgd moeten worden. Daarnaast onderzocht ze de neurologische basis van het leren van woorden bij kinderen met een TOS en typisch ontwikkelende kinderen door witte stofbanen (die informatie overdragen tussen verschillende hersengebieden) tussen de twee groepen te vergelijken. Kinderen met een TOS vertoonden verschillen in meerdere witte stofbanen in vergelijking met leeftijdsgenootjes en deze verschillen hielden verband met het initieel leren van woorden (het encoderen).

Tekst onder afbeelding

Cheyenne vatte ook de beschikbare literatuur omtrent taalstoornissen bij kinderen met een tumor in de achterste schedelgroeve samen, waaruit duidelijk werd dat deze een brede waaier aan taalproblemen kunnen hebben na de tumorbehandeling. Toch is verder linguïstisch onderzoek nodig met gepaste taaltoetsen om de oorzaak van deze taalproblemen beter te begrijpen. Daarom beoordeelde Cheyenne ook de spontane taal bij kinderen die behandeld werden voor een hersentumor, waarbij vier taalverwerkingsniveaus werden geïncludeerd. De resultaten van deze studie bevestigden de nood aan talige opvolging bij deze kinderen na de tumorbehandeling.

De heterogene bevindingen van dit proefschrift benadrukken de nood aan een individuele en veelomvattende taalbeoordeling, en taalopvolging bij zowel kinderen met taalontwikkelingsstoornissen als verworven taalstoornissen. De bevindingen hebben belangrijke implicaties voor de klinische praktijk en verder onderzoek.

Link naar proefschrift

Link naar het proefschrift

Het volledige proefschrift kunt u hier downloaden: https://pure.rug.nl/ws/portalfiles/portal/1031808038/Complete_thesis.pdf