Cheyenne vatte ook de beschikbare literatuur omtrent taalstoornissen bij kinderen met een tumor in de achterste schedelgroeve samen, waaruit duidelijk werd dat deze een brede waaier aan taalproblemen kunnen hebben na de tumorbehandeling. Toch is verder linguïstisch onderzoek nodig met gepaste taaltoetsen om de oorzaak van deze taalproblemen beter te begrijpen. Daarom beoordeelde Cheyenne ook de spontane taal bij kinderen die behandeld werden voor een hersentumor, waarbij vier taalverwerkingsniveaus werden geïncludeerd. De resultaten van deze studie bevestigden de nood aan talige opvolging bij deze kinderen na de tumorbehandeling.
De heterogene bevindingen van dit proefschrift benadrukken de nood aan een individuele en veelomvattende taalbeoordeling, en taalopvolging bij zowel kinderen met taalontwikkelingsstoornissen als verworven taalstoornissen. De bevindingen hebben belangrijke implicaties voor de klinische praktijk en verder onderzoek.