Oratie in het kort
Wat is taal?
In haar oratie gaat De Bree allereerst in op de vraag wat taal precies is. Binnen onderwijs wordt bij taal vaak aan geschreven taal gedacht, maar De Bree vraagt ook aandacht voor gesproken of mondelinge taal. Geschreven taal noemt De Bree de visuele weergave van onze mondelinge taal en omvat de onderdelen technisch en begrijpend lezen, spellen en schrijven.
De Bree bespreekt vervolgens taal op school. Vooral mondelinge taal ziet ze als een belangrijke manier om tot leren en kennis te komen. Kinderen zijn al voor ze starten op school begonnen aan de mondelinge taalontwikkeling, terwijl lezen en spellen pas later beginnen (vanaf groep 3). De Bree pleit ervoor dat mondelinge taal prominenter op het menu komt te staan in het funderend onderwijs, zowel om de taalontwikkeling zelf te stimuleren als om het leren via taal te bevorderen. Mondelinge taal moet zeker ook op de agenda komen te staan voor kinderen met een taalachterstand en er moeten instrumenten worden gemaakt om de taalontwikkeling van kinderen in kaart te brengen. Dat kan door het vormgeven van een taalzorgcontinuüm.
Zorgcontinuüm, werk in uitvoering
Een zorgcontinuüm bestaat uit het bieden van goed onderwijs aan alle leerlingen en passende zorg voor leerlingen die dat nodig hebben, op verschillende niveaus. Daarbij gaat het om goed klassenmanagement, goede lesmethoden, een doorlopende leerlijn en kwalitatief goed lees- en spellingonderwijs aan alle leerlingen in de klas. Voor sommigen is aanvullend aanbod vereist, zo nodig buiten de klas in groepjes of individueel. Als dat nog niet voldoende is, worden leerlingen doorverwezen naar specialistische zorg: er wordt onderzocht of er sprake is van dyslexie door gekwalificeerde orthopedagogen of psychologen. Een zorgcontinuüm is er al voor geschreven taal en dyslexie, maar niet voor mondelinge taal.
De Bree noemt een aantal voorbeelden waarop wordt gewerkt aan de verbetering van het zorgcontinuüm voor lezen, spellen en dyslexie en hoe onderzoek bijdraagt aan de uitvoering van dat continuüm. Binnen het zorgcontinuüm voor mondeling taal gaat ze verder in op signalering van taalproblemen en TOS (en passend onderwijs voor leerlingen met een TOS), mogelijkheden van inclusiever onderwijs voor oudere leerlingen met een TOS, sociale netwerken van leerlingen met een TOS, transitie van kinderen met een TOS van vroegbehandeling naar onderwijs en TOS en technische leesvaardigheid.