Gerichte dyslexiebehandeling bij TOS
De introductie van het multiple deficit model, met meerdere wegen naar een stoornis, moet uiteindelijk leiden tot oplossingen: “Er zijn een heleboel redenen waardoor het probleem er kan zijn, maar we moeten gaan kijken hoe we dat kunnen verhelpen. Er is een roep om evidence based behandelingen, gericht op hoe we nog vooruit kunnen en meer aandacht voor last. Dus je probeert het lezen en spellen wel te verbeteren, en de taal ook, maar wat kun je doen om het kind beter om te laten gaan met problemen?”
Op de vraag of je bij TOS een andere aanpak moet gebruiken zegt De Bree: “In onderzoek wordt niet zoveel vergeleken tussen behandelingen, er wordt vaak gekeken of de groep van kinderen met dyslexie vooruit gaat. Werkt een interventie? Bij een comorbide stoornis zou je altijd moeten kijken wat een kind nodig heeft en welke behandeling je op de voorgrond zet. Begin je met taalproblemen of met het leesprobleem, of toch met een cognitief probleem? Er is relatief weinig bekend over evidence in behandelingen met comorbiditeit.”
“Voor kinderen met TOS en dyslexie kun je een dyslexieprogramma gebruiken, maar specifiek aangepast voor TOS: meer uitleg, meer visuele aandacht, meer feedback”
De Bree raadt aan om bij de behandelingen en principes te blijven die je bij TOS altijd gebruikt: “Waar heeft het kind last van, welk deel ga je nu trainen en hoeveel, die vragen blijven eigenlijk wel leidend.” Ze noemt Bouw! als voorbeeld van een adaptief behandelprogramma, waarbij Auris een aanpassing heeft gemaakt vanuit TOS. “Heel erg ingezet op bijvoorbeeld klank-tekenbeeld, maar weet het kind dan überhaupt het mondbeeld van de klank wel? Of als er een woord moet worden gelezen, weet het kind wat het woord is? Dus je kunt wel een dyslexieprogramma gebruiken, maar je moet het voor TOS specifiek gaan opzetten met meer tijd voor uitleg, meer visuele aandacht, meer gericht op feedback.”