Drie typen implantaat
Binnen zijn vakgebied richt Mylanus zich op drie implantaattypen: beengeleiders (o.a. BAHA), actief middenoorimplantaat (MOI) en cochleair implantaat (CI).
Beengeleiding
Binnen de beengeleiders wordt onderscheid gemaakt tussen percutane (door de huid heen) titaniumimplantaten met een schroef in het bot achter het oor (BAHA) en transcutane systemen waarbij een geleider onder de huid, direct op de schedel wordt gemonteerd. Mylanus is betrokken bij onderzoek naar een nieuw transcutaan systeem. “We zijn nu een trial aan het doen, samen met Groningen, voor een bedrijf dat een nieuw systeem introduceert. Iedereen is geïnteresseerd in de vraag: levert het evenveel op als het percutane systeem? Je kunt stellen dat het standaardmodel percutane systeem evenveel doet als het standaardmodel transcutane systeem. De performance van beide systemen is gelijk”. Mylanus tekent daarbij aan dat er voor een hele kleine groep patiënten met een slecht horend slakkenhuis wel speciale power devices nu alleen nog als percutaan systeem beschikbaar zijn.
“Er komt voor transcutane systemen natuurlijk extern nog wel een apparaatje op, want je moet een microfooningang hebben voor het geluid en een batterijcompartiment. Maar dat plakt dan magnetisch. Dat is het voordeel ten opzichte van het door-de-huid-heen-systeem, dat de huid intact is. En in andere delen van de wereld heeft men helemaal geen trek in een schroef in het hoofd. Echt esthetische bezwaren.”
Middenoorimplantaat
Een actief middenoorimplantaat (MOI) is een systeem waarbij via een minuscule geleider de gehoorbeentjes in trilling worden gebracht. Dichtbij het slakkenhuis, werkt dat beter dan een BAHA?
“Dat zou je verwachten, maar dat blijkt in de praktijk niet zo. Ik las laatst een heel goed artikel over indicatiecriteria voor BAHA en actieve MOI. Dat laat zien dat je met een percutane BAHA net wat grotere gehoorverliezen aankan dan met die actieve MOI. Met andere woorden, het hoeft niet zo te zijn dat als je dichterbij zit dat het beter is.” Mylanus legt uit dat het indicatiegebied voor BAHA en MOI erg verschillend is. “Mensen met een BAHA hebben doorgaans een geleidingsverlies, een stoornis van het geluid via de normale weg. Ze missen een trommelvlies of hebben helemaal geen gehoorbeentjes meer. Bij de MOI is het meestal zo dat dat wel intact is, maar dat het slakkenhuis niet goed werkt.”
MOI wordt volgens Mylanus niet vaak gebruikt; in het Radboudumc gaat het om zo’n tien per jaar. “Het indicatiegebied is smaller geworden, omdat de gewone luchtgeleidingshoortoestellen steeds beter zijn geworden. Die ventileren beter en daardoor krijg je minder gehoorgangontstekingen en is ook minder vaak een implantaat nodig.”
Cochleair implantaat
Mylanus noemt het CI de meest succesvolle neuroprothese ooit.
“Ik classificeer het iets anders dan de akoestische implantaten. Neuroprothese wil zeggen: je sluit iets aan op de neuronen. Ik denk dat je van een CI wel kunt stellen dat er een hoge mate van constantheid zit in wat je kunt behalen als resultaat. We worden ook steeds beter in het voorspellen van het resultaat. Aan de andere kant doen we ook onderzoek naar de variatie in de behaalde resultaten. Sommige volwassenen die we geïmplanteerd hebben blijken na een jaar slechts een spraakverstaanscore van 50% te hebben, in stilte. Dat is nog steeds niet echt goed. We vinden het pas voldoende als je boven de 70% zit.”
Op de vraag of CI-dragers goed kunnen identificeren wat ze nu horen, welke sensatie ze ervaren antwoordt Mylanus: “Goeie vraag. Het is heel moeilijk eenduidig te beantwoorden, omdat ik denk dat het sterk afhankelijk is waar je vandaan komt als patiënt. Stel iemand van rond de 60 wordt plotseling doof.
Ons brein is 100% getraind op de geluidswaarneming en die banen zijn netjes aangelegd
Ons brein is 100% getraind op de geluidswaarneming en die banen zijn netjes aangelegd. Als je zo iemand implanteert, dan zal die het geluid heel goed kunnen waarnemen en het in het begin enorm pieperig vinden. Maar omdat die banen zo goed zijn aangelegd is het een kwestie van 3, 4, 5 maanden dan is het brein er al aan gewend en denk ik dat de spraakverstaanscore echt al heel hoog is. Richting 80-90%. Anders is het bij iemand die hetzelfde meemaakt op een leeftijd van 20 jaar en vervolgens 30 jaar wacht op een implantaat. Dus is er een hele lange tijd geweest van deprivatie van geluid en dat heeft gewoon een slecht effect op de activiteit en bruikbaarheid van die auditieve banen. Sommige mensen komen nog maar tot 45-50% spraakverstaan, zeker na die 30 jaar. De duur van doofheid heeft een enorme invloed op hoe je uiteindelijk met een CI kunt horen. Als je te lang wacht, raak je het kwijt.”