Buitenlandse tijdschriften november 2025

Buitenlandse tijdschriften november 2025

10 november 2025 - Leestijd 10 - 15 minuten

VHZ-redacteuren Loes Wauters, Constance Vissers en Elma Blom selecteerden voor u enkele interessante artikelen uit internationale vaktijdschriften. Hiervoor schreven zij een samenvatting. Deze keer over de inzet en effecten van spraakafzien bij horende volwassenen, over een taalontwikkelingsstoornis in de adolescentie en over het effect van talen scheiden of mixen bij de ontwikkeling van meertalige kinderen met TOS.

Header image

Foto: Pixabay

Metacognitie over de inzet en effecten van spraakafzien bij horende volwassenen

Metacognitie over de inzet en effecten van spraakafzien bij horende volwassenen 

Het volgen van een gesprek in een rumoerige omgeving kost veel luisterinspanning. Naarmate mensen ouder worden en het gehoor achteruit gaat, kan spraakverstaan in rumoerige omgevingen extra uitdagend worden. Oudere mensen gaan niet altijd adequaat met die verandering om; het duurt bijvoorbeeld lang voor ze hulp zoeken of zich terugtrekken uit sociale situaties. Spraakafzien is een strategie die zou kunnen helpen bij spraakverstaan in rumoer.

De Italiaanse onderzoekers van dit artikel onderzochten het effect van de mogelijkheid van spraakafzien op het spraakverstaan in ruis. Daarbij keken ze ook naar de luisterinspanning en het vertrouwen van de deelnemers in hun eigen spraakverstaan. Dat onderzochten ze bij twee groepen horende volwassenen: 20 mensen tussen de 18 en 25 jaar en 20 tussen de 60 en 78 jaar.

De deelnemers luisterden naar zinnen in ruis waarbij het gezicht van de spreker goed zichtbaar was, een beetje zichtbaar of nauwelijks zichtbaar.
De resultaten lieten zien dat beide groepen volwassenen beter spraak konden verstaan als de spreker beter zichtbaar was (en er dus een mogelijkheid was tot spraakafzien). Ook was het vertrouwen in het eigen spraakverstaan groter als de spreker beter zichtbaar was. De luisterinspanning werd juist lager.
In de conditie waar de spreker slecht zichtbaar was (en dus minder mogelijkheid tot spraakafzien), had de oudere groep meer moeite met spraakverstaan en een lager vertrouwen in het eigen spraakverstaan. Daarnaast ervaarden zij minder effect van de zichtbaarheid van de spreker op het verminderen van de luisterinspanning.
De vaardigheid in spraakafzien was ook van invloed op het vertrouwen in het eigen spraakverstaan.  

Giovanelli, E., Desolda, B., Valzolgher, C., Gessa, E., Rosi, T., & Pavani, F. (2025). Metacognitive awareness of lipreading gains in young and older adults.
Journal of Speech, Language and Hearing Research, 68 (4), 4720-4735.  https://doi.org/10.1044/2025_JSLHR-24-00742 

Taalontwikkelingsstoornis in de adolescentie

Taalontwikkelingsstoornis in de adolescentie: Verbanden tussen communicatieve vaardigheden en inschattingen van zelfeffectiviteit 

In de recente wetenschappelijke literatuur is er steeds meer interesse in de relatie tussen de taalproblemen bij adolescenten met een taalontwikkelingsstoornis (TOS) en hun moeilijkheden in sociaal-emotioneel functioneren. Een essentieel onderdeel om tot adequaat sociaal-emotioneel functioneren te komen, is een positieve ontwikkeling van communicatieve vaardigheden. In dit artikel kijken de onderzoekers naar de relatie tussen communicatieve vaardigheden en zelfeffectiviteit bij adolescenten met een TOS.

Zelfeffectiviteit (self-efficacy in het Engels) verwijst naar het geloof dat je hebt in je eigen vermogen om bepaalde taken succesvol uit te voeren, of om met uitdagingen om te gaan. Zelfeffectiviteit gaat dus niet over de werkelijke uitvoering, maar over het geloof dat je iets kunt. 

De studie omvatte 49 jongeren van 12 tot 15 jaar met een DLD-diagnose (developmental language disorder), die speciaal onderwijs volgden in zes scholen in Québec, Canada. Communicatieve vaardigheden werden gemeten met behulp van de Children’s Communication Checklist, ingevuld door de ouders. De perceptie van zelfeffectiviteit werd beoordeeld door zowel de tieners zelf als hun ouders met behulp van de Generalized Self-Efficacy Scale. 

Uit de resultaten blijkt dat meer dan de helft van de jongeren ernstige communicatieproblemen ervaart (onder het 10e percentiel). Vooral de pragmatische aspecten – zoals coherentie (samenhangend en logisch communiceren) en het gebruik van context – bleken zwak. Daarnaast blijkt dat jongeren met een TOS hun eigen zelfeffectiviteit als relatief laag beoordeelden, en dat ouders hier zelfs een nog iets lagere inschatting van gaven. 

Het onderzoek toont verder aan dat er een matige, maar significante samenhang bestaat tussen de algemene communicatievaardigheden van jongeren met DLD en de zelfeffectiviteit zoals beoordeeld door hun ouders. Meer specifiek blijken het nemen van initiatief, het gebruik van context en in het bijzonder coherentie, het sterkst samen te hangen met de ouderlijke inschatting van zelfeffectiviteit. Deze relatie werd niet gevonden in de zelfrapportages van de jongeren zelf.

Kortom, jongeren met een TOS ervaren vaak moeilijkheden in hun sociale communicatie, wat samenhangt met een verminderde zelfeffectiviteit. Op basis van deze bevindingen stellen de auteurs voor om meer gerichte ondersteuning te bieden op het gebied van sociale communicatievaardigheden, en specifiek op coherentie, aangezien dit mogelijk het zelfvertrouwen van deze jongeren in sociale situaties kan vergroten. 

Buteau-Poulin, A., Gaudreau, N., & Desmarais, C. (2025). Developmental Language Disorder at Adolescence: Links Between Communication Skills and Self-Efficacy Ratings.  
Disabilities, 5(1), 1-13. https://doi.org/10.3390/disabilities5010030 

Talen scheiden of mixen: maakt het uit voor de Nederlandstalige ontwikkeling van meertalige kinderen met TOS?

Talen scheiden of mixen: maakt het uit voor de Nederlandstalige ontwikkeling van meertalige kinderen met TOS? 

In 2020 zijn de onderzoekers het project Children And Language Mixing (CALM) gestart, omdat zij merkten dat er veel vragen zijn over mixen van talen. Onlangs is een artikel gepubliceerd waarin ze de resultaten rapporteren van een deelonderzoek over TOS. In dit onderzoek deden 30 meertalige gezinnen mee met een kind (3 – 6 jaar) met (een vermoeden van) TOS. Via vragenlijsten en daglange opnames thuis hebben de onderzoekers het taalmix-gedrag in het gezin in kaart gebracht. Taaluitkomsten in het Nederlands zijn gemeten met de Cross-linguistic Lexical Task (CLT: receptieve enexpressieve woordenschat gecombineerd) en de CELF-zinsherhaaltest (grammatica).

Net als in onderzoek onder meertalige gezinnen met kinderen zonder TOS blijkt mixen in elk deelnemend gezin voor te komen. Wel verschillen gezinnen sterk in de mate waarin gemixt wordt. Een patroon dat relatief frequent is in gezinnen met TOS is dat ouders de thuistaal spreken terwijk kinderen Nederlands gebruiken. Verder blijkt dat er amper een verband is tussen het mixen van talen door ouders en de Nederlandse taaluitkomsten van kinderen. Er is, kortom, geen reden om ouders in meertalige gezinnen te adviseren hun talen strikt te scheiden wanneer ze met hun kind praten. 

Van Witteloostuijn, M. & Blom, E. (2025). Parental language mixing and its association with language outcomes of children with (a suspicion of) Developmental Language Disorder. Journal of Communication Disorders, 117 (September–October 2025), 106557. https://doi.org/10.1016/j.jcomdis.2025.106557