Ga naar hoofdcontent Ga naar de hoofdnavigatie
VHZ homepage
Sue Archbold: Dovenscholen hebben een belangrijke opdracht

Sue Archbold: Dovenscholen hebben een belangrijke opdracht

13 augustus 2010 - Leestijd 5 - 10 minuten

Sue Archbold, van oorsprong leerkracht, is een van de belangrijke sprekers op het Internationale Congres over de Educatie van Doven in Vancouver (ICED 2010). Ze heeft lesgegeven in het reguliere onderwijs, dovenonderwijs en in special units voor kinderen met een gehoorverlies. Tot 2004 was ze coördinator van het Nottingham Cochlear Implant Programm. Op 23 augustus 2010 promoveert Archbold aan de Radboud Universiteit in Nijmegen op haar proefschrift Deaf education – changed by cochleair education?. Van Horen Zeggen sprak met haar tijdens het congres.

Header image

Gebaren

Gebaren

Sue Archbold: “Ik heb aan een breed spectrum van kinderen lesgegeven, van horend tot matig slechthorend en doof. Ik heb lesgegeven op scholen met een auraal-orale benadering en ook op scholen met gebarentaal. Ik ben zelf trouwens geen goede gebaarder.”
Archbold vertelt dat het in het verleden een belangrijk punt was of je wel of geen gebaren gebruikte. “Nu weten we dat het allebei kan en ook samen. De verschuivingen in visie over het gebruik van gebaren waren in het VK hetzelfde als in Nederland, denk ik. Vroeger geen gebaren, vanaf de jaren 90 juist wel en nu is er weer discussie omdat communicatie met CI ook zonder gebaren kan.”
Tijdens het congres werd een resolutie door de organisatie van ICED 2010 aangeboden. Deze verwijst naar de fouten die zijn gemaakt in doveneducatie door in de resolutie van ICED Milaan 1880 het gebruik van gebaren in het onderwijs te verbieden. Archbold: “De Milaan 1880-conferentie heeft veel onnodige onduidelijkheid geschapen en veel narigheid veroorzaakt. Ik hoop echter dat de nieuwe uitspraak niet opnieuw zorgt voor grotere verdeeldheid. We zijn in een compleet nieuw tijdperk; de communicatie en het onderwijs aan dove kinderen met een CI zijn heel anders dan die van dove kinderen zonder CI. Volwassen doven van nu herinneren zich een moeilijke jeugd waarin ze met heel veel moeite leerden spreken, terwijl de kinderen van nu dat vanzelf oppikken, ook zonder training.”
Sue Archbold geeft aan dat het moeilijk is voor horende ouders om gebarentaal te leren. “95 procent van de dove kinderen heeft horende ouders. Nu we vroegtijdige onderkenning hebben en vroegtijdige implantatie, kunnen kinderen gesproken taal verwerven, waarbij ondersteunende gebaren gebruikt kunnen worden. We merken dat gebaren ondersteunend werken bij het verwerven van gesproken taal.”

Taalkeuze

Taalkeuze

In haar lezing tijdens ICED 2010 geeft Archbold aan dat dove kinderen met CI op een gegeven moment zelf aangeven dat ze geen gebaren meer willen gebruiken. De vraag is echter of kinderen in staat zijn om zo’n keuze te maken. “Kinderen kiezen de taal die het makkelijkste voor hen is. Het grootste deel van de jonge, dubbelzijdig geïmplanteerde kinderen gaat op een gegeven moment vanzelf over op gesproken taal. Je merkt als ouder dat je kind alert reageert op vragen als het aan het spelen is en je niet aankijkt. Dan wil je niet naar je kind toelopen en het afleiden door het ook nog eens naar je gebaren te laten kijken. Je moet de keuze van het kind en de ouders vertrouwen. Een ander voorbeeld is de taalkeuze van kinderen onderling. Peuters die op jonge leeftijd een CI hebben gekregen zie je met elkaar praten, ook als er geen ouder of therapeut aanwezig is.”

Dit interview uit 2010 kunt u downloaden als PDF.

Download

Dit interview uit 2010 kunt u in zijn geheel lezen: download het als PDF.