Gebaren
Sue Archbold: “Ik heb aan een breed spectrum van kinderen lesgegeven, van horend tot matig slechthorend en doof. Ik heb lesgegeven op scholen met een auraal-orale benadering en ook op scholen met gebarentaal. Ik ben zelf trouwens geen goede gebaarder.”
Archbold vertelt dat het in het verleden een belangrijk punt was of je wel of geen gebaren gebruikte. “Nu weten we dat het allebei kan en ook samen. De verschuivingen in visie over het gebruik van gebaren waren in het VK hetzelfde als in Nederland, denk ik. Vroeger geen gebaren, vanaf de jaren 90 juist wel en nu is er weer discussie omdat communicatie met CI ook zonder gebaren kan.”
Tijdens het congres werd een resolutie door de organisatie van ICED 2010 aangeboden. Deze verwijst naar de fouten die zijn gemaakt in doveneducatie door in de resolutie van ICED Milaan 1880 het gebruik van gebaren in het onderwijs te verbieden. Archbold: “De Milaan 1880-conferentie heeft veel onnodige onduidelijkheid geschapen en veel narigheid veroorzaakt. Ik hoop echter dat de nieuwe uitspraak niet opnieuw zorgt voor grotere verdeeldheid. We zijn in een compleet nieuw tijdperk; de communicatie en het onderwijs aan dove kinderen met een CI zijn heel anders dan die van dove kinderen zonder CI. Volwassen doven van nu herinneren zich een moeilijke jeugd waarin ze met heel veel moeite leerden spreken, terwijl de kinderen van nu dat vanzelf oppikken, ook zonder training.”
Sue Archbold geeft aan dat het moeilijk is voor horende ouders om gebarentaal te leren. “95 procent van de dove kinderen heeft horende ouders. Nu we vroegtijdige onderkenning hebben en vroegtijdige implantatie, kunnen kinderen gesproken taal verwerven, waarbij ondersteunende gebaren gebruikt kunnen worden. We merken dat gebaren ondersteunend werken bij het verwerven van gesproken taal.”