Ga naar hoofdcontent Ga naar de hoofdnavigatie
Rianne van den Berghe: "Staat er straks een robot voor de klas?"
Deel dit artikel

Rianne van den Berghe: "Staat er straks een robot voor de klas?"

11 februari 2018 - Leestijd 3 - 7 minuten

In dit interview met Rianne van den Berghe gaat zij in op het gebruik van robots bij het aanleren van een tweede taal.  Rianne gaf een lezing op het WAP-symposium 'Verschillend Taalvaardig'  op 20 januari 2018.

page.header_image.alt

De robotisering van de samenleving ontgaat niemand. Regelmatig wordt er in de media aandacht besteed aan nieuwe technologische toepassingen van robots. De ontwikkelingen gaan snel en veel mensen maken zich zorgen: vervangt de robot straks al het mensenwerk? Rianne van den Berghe, promovenda aan de universiteit van Utrecht op het L2TOR project onderzoekt hoe robots ingezet kunnen worden om kinderen te helpen een tweede taal te leren. In haar lezing Sociale robots voor tweedetaalverwerving besprak Rianne de voor- en nadelen van robots en na afloop sprak ze hierover met Imme Lammertink.

Hoe zetten jullie binnen het L2TOR project de robot in voor het leren van een tweede taal?

Op dit moment ligt de focus op de woordenschatontwikkeling van kinderen. De robot speelt, als een soort vriendje (Robin de robot) een aantal woordenschatspelletjes met het kind op een tablet. Het kind kan veel van de robot leren omdat de robot net iets meer weet of nét iets sneller leert dan het kind. Iedere keer wanneer het kind iets niet weet of ergens niet uitkomt, kan de robot feedback geven en het kind naar een hoger niveau tillen. Bijvoorbeeld, als het kind iets op de tablet moet doen en het lukt niet, geeft de robot aan wat het kind niet goed doet, geeft extra aanwijzingen om het wel goed te doen, of doet het zelf voor. Of als een kind wordt gevraagd een Engels woord te herhalen en dit lastig vindt, helpt de robot met het uitspreken van het woord.

Foto: WAP congres

Hoe verschilt een robot voor woordleren ten opzichte van een soortgelijke app?

Het grote voordeel van een robot is dat deze echt aanwezig is in de ruimte waardoor robots kunnen gebaren en met voorwerpen zouden kunnen werken. Kinderen hebben een robotvriendje om samen mee te spelen en dat werkt over het algemeen heel stimulerend. Net als bij het spelen met een echt vriendje stimuleert het werken met de robot de motivatie van het kind.

Vervangt de robot straks de leerkracht of logopedist?

Dat denk ik absoluut niet. Ik verwacht dat de robot altijd een middel blijft om in te zetten bij kinderen die extra hulp nodig hebben, die toe zijn aan een extra uitdaging of wanneer de leerkracht de moedertaal van het kind niet spreekt. Op dit moment hebben robots sowieso nog heel veel beperkingen. Een voorbeeld hiervan is dat de spraakherkenning van kinderen nog niet goed gaat, waardoor veel communicatieproblemen ontstaan. Al zouden de huidige beperkingen opgelost worden, dan blijft de robot een belangrijk interactief menselijk aspect missen, iets dat cruciaal blijft bij het leren van taal.

Wat heeft je het meest verrast in je onderzoek met robots?

In het begin van mijn project werd ik vooral negatief verrast. De huidige robots kunnen eigenlijk nog maar heel weinig en dit kwam niet overeen met het beeld dat ik van robots had uit films of televisieprogramma’s. Tijdens mijn onderzoek ben ik er wel achter gekomen dat kinderen deze beperkingen vaak niet als storend ervaren. Zij kunnen zich er makkelijk overheen zetten. Tijdens één van mijn eerste testsessies zei één van de kinderen bijvoorbeeld: “oh Robin (=robot), ik vind je zo lief”. Dat zijn mooie momenten en dan ontdek je dat wij als volwassenen misschien te veel van de robots verwachten of te veel beperkingen zien, terwijl kinderen zich daaroverheen zetten en de robot echt als vriend beschouwen.

Wat verwacht je over de toekomst van robots in de praktijk?

Ik kan lastig inschatten op welke termijn er mee gewerkt kan worden. Helaas zal het nog een tijdje duren voordat robots echt in de praktijk gebruikt kunnen worden. Dit hangt af van de manier waarop de robot gebruikt moet worden. Als de robot vooral als een middel gebruikt kan worden waarbij iemand vanaf de zijlijn de robot ter plekke bestuurt, zou het op korte termijn kunnen. Als de robot ingezet moet worden voor iets waarbij het autonoom met een kind werkt en dus onder meer van spraakherkenning gebruik zal moeten maken, zal het helaas nog een tijd duren voordat dit mogelijk is.

Dan is inzet in de praktijk met kinderen met een TOS nog ver weg?

Ook hierbij geldt dat de robot veel potentieel kan hebben om lessen of behandelingen voor deze kinderen leuker te maken, maar spraakherkenning is een stuk lastiger….

Nog vragen? Neem contact op met Rianne: m.a.j.vandenberghe@uu.nl 

De presentatie van Rianne van den Berghe is te vinden op de website van het WAP.