Evaluatie MOL-werkwijze
Om de MOL-werkwijze te kunnen evalueren is de werkwijze uitgeprobeerd door logopedisten op één moment in de behandeling. Het doel hiervan was tweeledig. Ten eerste wilden we de logopedisten feedback vragen en nagaan wat de MOL-werkwijze volgens hen oplevert. Dit in vergelijking met hun gangbare werkwijze voor het monitoren van meertalige peuters (stap 2). Daarnaast wilden we de door hen gemeten taalscores van de kinderen analyseren om meer zicht te krijgen op het belang van testen in beide talen (stap 3).
Deelnemers
Aan het project deden 22 logopedisten en 41 meertalige peuters (15 meisjes en 26 jongens) met TOS mee. Alle peuters kwamen van behandelgroepen van Auris, Kentalis of de NSDSK. Er waren geen exclusiecriteria, omdat we juist de gehele doelgroep meertalige peuters met TOS in kaart wilden brengen. Alle peuters zijn op één meetmoment volgens de MOL-werkwijze gemeten. Welk meetmoment dit was, verschilde per peuter. Bij 17 peuters is monitor 1 uitgevoerd en bij 24 peuters monitor 2. De gegevens zijn verzameld via BergOp, een web gebaseerde database die in de sector gebruikt wordt voor de standaard monitoring binnen de peuterbehandelgroepen.
Evaluatie met logopedisten
De evaluatie van de MOL-werkwijze met de logopedisten bestond uit verschillende onderdelen. De logopedisten kregen een vragenlijst over de verschillende meetinstrumenten en een telefonisch interview over ervaringen met de MOL-werkwijze (m.b.t. meest nuttige meetinstrumenten). Daarnaast hebben we zowel de evaluaties van de logopedisten als de taalscores van de kinderen met de deelnemende logopedisten en met logopedisten van Pento, Libra en Adelante besproken.
Wat heeft de MOL-werkwijze volgens de logopedisten opgeleverd?
In de evaluatie met de logopedisten werd vaak genoemd dat zij het fijn vonden dat de MOL-werkwijze structuur biedt. Meer duidelijkheid over hoe meertalige kinderen te monitoren werd als erg prettig ervaren. Daarnaast vonden logopedisten dat het afnemen van de Anamnese Meertaligheid een meerwaarde heeft, omdat het hen meer informatie gaf over de taalontwikkeling van het kind in alle talen.
“De Anamnese Meertaligheid was echt van toegevoegde waarde. Door de lijst kreeg ik veel meer inzicht in de taalsituatie van het kind, echt een meerwaarde.”
Bij de intensievere monitorvariant van de MOL-werkwijze werd de andere taal uitgebreid in kaart gebracht. Volgens logopedisten was de grote meerwaarde hiervan dat ze meer inzicht kregen in het taalniveau van de andere taal.
“Fijn ook dat je bij monitor 2 stilstaat bij hoe zinnen worden gemaakt en hoe klanken worden uitgesproken in de andere taal. Dit geeft inzicht. Je ziet dat dingen die in het Nederlands fout gaan, soms ook in de tweede taal fout gaan (bijv. R-L verwisseling) en soms zie je dat het kind in de andere taal meer kan.”
“Het werken met de tolk, dus de testen afnemen in beide talen gaf het meeste inzicht. Voorheen deed ik dat veel minder en dan ging ik alleen af op de anamnese. Ik dacht eerder vaak ook dat het niet echt nodig was. Maar ook naar ouders toe is het een belangrijk signaal dat de thuistaal telt.”
Het uitgebreid in kaart brengen van alle talen geeft niet alleen een belangrijk signaal naar ouders, maar de logopedisten noemden dat het tevens zorgt voor goede gesprekken met ouders over de thuistaal. Daarnaast zorgde het voor meer inzicht bij ouders over de taalontwikkeling in alle talen. Een moeder ging zelf de ontwikkeling tussen de talen vergelijken en zag daardoor volgens de logopedist de kracht van de andere taal bij het leren van het Nederlands. Bijvoorbeeld een betere zinsontwikkeling (met bijvoeglijke naamwoorden) in het Pools dan in het Nederlands. Omdat haar zoon al bijvoeglijke naamwoorden in het Pools gebruikte, vroeg ze aan de logopedist of het een goed
idee zou zijn om ook in het Nederlands met bijvoeglijke naamwoorden te gaan oefenen. Een aantal meetinstrumenten in de MOL-werkwijze was nieuw voor een deel van de logopedisten, zoals Speakaboo, de ICS en de FOCUS (de verkorte versie: FOCUS-34-NL). Het meetinstrument Mijlpalen Taalontwikkeling, waarmee de behaalde grammaticale mijlpalen in de thuistaal van het kind bepaald werden, was voor MOL ontwikkeld en dus voor iedereen nieuw (een toelichting op alle afgenomen instrumenten staat onderaan dit artikel). De meningen waren verdeeld over de toegevoegde waarde van deze instrumenten. De meeste logopedisten zagen in het afnemen van Speakaboo een meerwaarde, vanwege de manier waarop de test woorden uitlokt. Dit gaat via een spel op de iPad, waardoor kinderen soms meer woorden benoemen dan bij een simpele plaatjes-benoemtest. Een logopedist zei hierover:
“Speakaboo, daar zijn kinderen erg gemotiveerd voor. Een kind liet bij de woordontwikkeling test bijvoorbeeld weinig respons zien (2 woorden), maar bij Speakaboo wist ze in beide talen wél woorden, in het Nederlands wel 20 woorden.”
Over de ICS en de FOCUS waren de meningen (meer) verdeeld. Logopedisten gaven bijvoorbeeld aan dat het moeilijk was voor ouders om de ICS en de FOCUS in te vullen.
“Ouders beheersten het Nederlands onvoldoende. De vragen van de FOCUS en ICS vond ik daarom ingewikkeld voor deze ouders. Ik heb de lijsten samen met hen ingevuld, dat was bevorderlijk voor het contact. Het gaf ook uitwisseling van informatie en het gesprek met ouders daarover was fijn. Ik heb wel twijfels over de betrouwbaarheid van de resultaten als het niet samen met de logopedist is ingevuld.”
“De FOCUS dwong me om in een bepaalde richting te kijken. Het zou ook mooi zijn als de pedagogisch begeleiders zo’n FOCUS zouden invullen (of gezamenlijk met de logopedist).”
Het idee van het meetinstrument Mijlpalen Taalontwikkeling sprak de logopedisten aan, maar het instrument zelf zou verbeterd moeten worden volgens verschillende logopedisten. Ze gaven aan dat de afname veel tijd kostte, omdat een spontane taal-opname in de andere, niet-Nederlandse, taal verzameld moest worden.
In de evaluatie met de logopedisten is ook gesproken over het inzetten van een formele tolk versus het inzetten van de ouder als tolk bij het conceptueel testen (zie uitleg in de volgende paragraaf). Logopedisten gaven aan dat het inzetten van de ouders als tolk ouders onzeker kan maken of dat ouders onnodige druk ervaren. Daarnaast kan het inzetten van ouders de betrouwbaarheid van de testresultaten negatief beïnvloeden.
De inzet van ouders kan de betrouwbaarheid van de testresultaten negatief beïnvloeden
Bijvoorbeeld doordat de aanwezigheid van de ouder vreemd of afleidend kan zijn voor het kind, de ouder tijdens de afname soms meer tegen het kind zegt of laat blijken dan mag of de ouder vrije vertalingen gebruikt in plaats van letterlijke vertalingen. Een ander belangrijk punt is dat veel ouders onvoldoende Nederlands spreken om zelf te kunnen tolken en zelf een tolk nodig hebben voor het anamnesegesprek en het invullen van de oudervragenlijsten. Monitor 2, waarbij het kind deels in de thuistaal getest wordt, is daarmee zonder tolk niet uitvoerbaar voor deze groep kinderen.