Wat zijn de consequenties voor kinderen met TOS?
Het is op dit moment nog moeilijk te zeggen of deze wetenschappelijke bevindingen ook gelden voor kinderen met TOS. Er is namelijk geen onderzoek naar vreemdetalenonderwijs voor kinderen uit deze doelgroep. Het enige wat we op dit moment kunnen doen, is voorspellingen formuleren op basis van studies naar natuurlijke eerste- en tweedetaalverwerving bij kinderen met TOS en onderzoek naar het leren van vreemde talen door kinderen met een normale taalontwikkeling.
Mogelijke nadelen van een vroege start
Net als typisch ontwikkelende kinderen, leren kinderen met TOS een tweede taal sneller als ze ouder zijn. Dat heeft te maken met hun cognitieve ontwikkeling (bijvoorbeeld ontwikkeling van verbaal werkgeheugen en verwerkingssnelheid), maar ook met de status van hun moedertaal. In een recent onderzoek hebben Blom en Paradis (2015) bijvoorbeeld vastgesteld dat Canadese kinderen die Engels als tweede taal leren (in een natuurlijke setting) sneller Engels leren naarmate ze ouder worden. Interessanter nog, dit effect was groter voor tweetalige kinderen met TOS dan voor kinderen zonder TOS. Als deze bevinding ook geldt voor het leren van vreemde talen op school, zouden kinderen met TOS extra veel baat kunnen hebben bij het later introduceren van een vreemde taal. Een ander voordeel van een latere start zou kunnen zijn dat kinderen met TOS dan meer aanbod in de moedertaal zouden blijven krijgen (in de uren die je anders aan Engels zou besteden).
Motivatie speelt hierbij ook een rol. Als een kind met TOS op een reguliere school zit en Engels vanaf groep 1 krijgt, kan het extra demotiverend zijn dat het zo moeizaam en langzaam gaat. Het zou misschien veel zinvoller zijn om te wachten tot het kind 12 jaar oud is (of nog ouder) en sneller kan leren, waardoor zijn of haar motivatie op peil kan worden gehouden. Bovendien zijn oudere kinderen met TOS meer bewust in aanraking geweest met het Engels (via muziek, films, computerspelletjes) en ze hebben al meer strategieën ontwikkeld om te compenseren voor hun beperkingen.
Mogelijke voordelen van een vroege start
Maar er zijn wellicht ook voordelen van een vroege start. Het belangrijkste voordeel is dat kinderen met TOS dan meer tijd krijgen om een vreemde taal te leren. In de recente wetenschappelijke literatuur is inmiddels genoeg evidentie dat taalproblemen van kinderen met TOS te maken hebben met een minder goed vermogen om talige input te verwerken. Kinderen met TOS hebben meer taalaanbod nodig en dus ook meer tijd dan kinderen zonder TOS Deze kinderen hebben problemen met werkgeheugen en verwerkingssnelheid, en het impliciet leren (Ullman & Pierpont, 2005). Kinderen met TOS hebben meer taalaanbod nodig en dus ook meer tijd dan kinderen zonder TOS. Een voordeel van een vroeg begin van het vreemdetalenonderwijs is dat ze dan meer tijd krijgen om een taal te leren. Wellicht kunnen ze met die extra tijd een vreemde taal op het niveau krijgen dat hen in staat stelt om die taal na middelbare school te blijven gebruiken. Een alternatief zou zijn: later beginnen en langer doorgaan met het leren van vreemde talen.
Een ander argument voor het vroeg beginnen met het vreemdetalenonderwijs zou kunnen zijn dat kinderen met TOS tweetalig kunnen worden als ze genoeg taalaanbod krijgen, zoals vaker aangetoond in verschillende Europese samenwerkingsprojecten (bv. Armon-Lotem, 2010; Bruck, 1982; Paradis, 2016). Maar aangezien het taalaanbod in een klaslokaal minimaal is, kunnen we de optimistische bevindingen betreffende natuurlijke tweetalige ontwikkeling niet zomaar generaliseren naar een onderwijscontext.
Eerste stappen: een pilotonderzoek in Rusland
Om dit nieuwe onderzoeksterrein te verkennen zijn we in 2015 gestart met een pilotonderzoek waarin we de ontwikkeling van Engelse taalvaardigheid van Russischtalige kinderen met TOS bestuderen, in relatie tot hun ontwikkeling in de eerste taal. Dit onderzoek wordt uitgevoerd in samenwerking met dr. Nadezhda Rabkina (linguïst aan de Universiteit Kemerovo) en Elena Dubinkina (logopedist en promovenda aan de Universiteit Kemerovo).
In Rusland wordt een voorlopige TOS-diagnose gesteld op vierjarige leeftijd. Op de leeftijd van vijf jaar wordt een definitieve diagnose gesteld, door een onafhankelijke interdisciplinaire commissie bestaande uit een klinisch linguïst, logopedist, kinderpsycholoog, kinderarts, psychiater en een neuroloog. Deze kinderen hebben een normaal gehoor, maar ernstige taal- en/of spraakproblemen, zonder cognitieve, neurologische of motorische beperkingen. Op zevenjarige leeftijd gaan Russische kinderen naar school. Kinderen met een lichte vorm van TOS kunnen in principe naar een reguliere school: sommige reguliere basisscholen hebben speciale klassen voor kinderen met TOS. Kinderen met een zwaardere vorm van TOS worden geplaatst op een speciale school voor kinderen met ernstige taal- en spraakproblemen (zogenaamde type-5 scholen). Als (later) ook cognitieve beperkingen of bijvoorbeeld autisme wordt vastgesteld, wordt het kind verplaatst naar een speciale school van het desbetreffende type (bijvoorbeeld naar een type-8 school voor kinderen met een verstandelijke beperking). Het linguïstische profiel van Russischtalige kinderen met TOS is beschreven in enkele recente publicaties van onze onderzoeksgroep (Mak e.a., 2017; Tribushinina e.a., 2015, 2017, 2018).
Sinds 2015 moeten alle type-5 scholen in Rusland Engelse les aanbieden vanaf de leeftijd van 8 jaar. Daarvóór werd juist gedacht dat je kinderen met TOS niet moest belasten met een vreemde taal, daarom kregen ze vroeger geen vreemdetalenonderwijs. De situatie waarin alle leerlingen met TOS (ongeacht hun leeftijd) in 2015 moesten beginnen met Engelse lessen geeft ons een unieke kans om inzicht te krijgen in de effecten van verschillende startleeftijden. In dit pilotonderzoek volgen we de ontwikkeling van twee groepen kinderen: 20 leerlingen met de startleeftijd van 8 jaar en 20 leerlingen met de startleeftijd van 10 jaar.
De hoofdvraag van dit pilotonderzoek is: Heeft de startleeftijd invloed op de snelheid waarmee kinderen met TOS Engels als vreemde taal leren en op het eindresultaat (Engelse taalvaardigheid aan het eind van de middelbare school)? Dataverzameling en analyses zijn nog in volle gang, maar we kunnen alvast kijken naar de voorlopige bevindingen.
De leeftijd waarop Russische kinderen met Engelse lessen beginnen (8 versus 10 jaar), blijkt weinig invloed te hebben op de ontwikkeling van hun moedertaal. Deze uitkomst is niet verrassend omdat deze leerlingen maar 2 uur Engels per week krijgen. Ook zoals verwacht, scoren kinderen met TOS significant slechter dan hun typisch ontwikkelende leeftijdsgenoten zowel in het Russisch (receptieve en expressieve grammatica, receptieve en expressieve woordenschat) als in het Engels (receptieve grammatica en receptieve woordenschat).
Een onverwachte bevinding was dat er op het gebied van Engelse grammatica, gemeten met TROG-2 (Test for Reception of Grammar), geen verschillen zijn gevonden tussen 8- en 10-jarige kinderen met TOS. Beide groepen gaan langzaam vooruit, maar niet verschillend van elkaar, zie Figuur 1.