Inleiding
Door de invoering van de neonatale gehoorscreening in 2006 hebben gezinsbegeleidingsdiensten voor dove en slechthorende kinderen, anders dan voorheen, te maken met ouders van zeer jonge kinderen met een ernstig gehoorverlies. Bij baby’s van enkele dagen oud kan al worden vastgesteld of zij een gehoorverlies hebben. Als na een bezoek aan het Audiologisch Centrum blijkt dat het gehoorverlies ernstig of zeer ernstig is, is dit voor de ouders en andere familieleden een behoorlijke schok die grote invloed heeft op het gezinsleven. Ouders worstelen plotseling met het toekomstbeeld van hun kind, met de angst en onzekerheid hoe zij met hun kind moeten omgaan als hun kind hen niet hoort. Bovendien ervaren ouders doorgaans verdriet en teleurstelling als zij beseffen dat communicatie met hun dove kind niet vanzelfsprekend is, maar moet worden aangeleerd. Geen contact kunnen maken met je eigen kind in je eigen, vertrouwde taal kan een machteloos gevoel geven. Een goede ouder-kind interactie is van groot belang voor een goede taalontwikkeling in de eerste levensjaren en een daarmee samenhangende algemene ontwikkeling. Ouders zullen al snel besluiten moeten nemen over gehoorrevalidatie, bijvoorbeeld of zij wel of geen cochleair implantaat (CI) voor hun kind willen. Ouders kunnen tijdens dit proces ondersteund en begeleid worden door gezinsbegeleiders, vanaf het moment dat het gehoorverlies is vastgesteld.