Ga naar hoofdcontent Ga naar de hoofdnavigatie
Gezinsbegeleiding voor Turkse ouders van kinderen met een cochleair implantaat
Deel dit artikel

Gezinsbegeleiding voor Turkse ouders van kinderen met een cochleair implantaat

15 augustus 2009 - Leestijd 20 - 25 minuten

Er is in 2009 nog weinig bekend over de ervaringen en wensen van allochtone ouders als zij gezinsbegeleiding krijgen. De NSDSK heeft Turkse ouders van jonge kinderen met een CI daarover bevraagd. In dit artikel doen zij hiervan verslag. Op basis van de wensen van de ouders doen zij aanbevelingen om de hulpverlening te verbeteren.

page.header_image.alt

Inleiding

Inleiding

Door de invoering van de neonatale gehoorscreening in 2006 hebben gezinsbegeleidingsdiensten voor dove en slechthorende kinderen, anders dan voorheen, te maken met ouders van zeer jonge kinderen met een ernstig gehoorverlies. Bij baby’s van enkele dagen oud kan al worden vastgesteld of zij een gehoorverlies hebben. Als na een bezoek aan het Audiologisch Centrum blijkt dat het gehoorverlies ernstig of zeer ernstig is, is dit voor de ouders en andere familieleden een behoorlijke schok die grote invloed heeft op het gezinsleven. Ouders worstelen plotseling met het toekomstbeeld van hun kind, met de angst en onzekerheid hoe zij met hun kind moeten omgaan als hun kind hen niet hoort. Bovendien ervaren ouders doorgaans verdriet en teleurstelling als zij beseffen dat communicatie met hun dove kind niet vanzelfsprekend is, maar moet worden aangeleerd. Geen contact kunnen maken met je eigen kind in je eigen, vertrouwde taal kan een machteloos gevoel geven. Een goede ouder-kind interactie is van groot belang voor een goede taalontwikkeling in de eerste levensjaren en een daarmee samenhangende algemene ontwikkeling.  Ouders zullen al snel besluiten moeten nemen over gehoorrevalidatie, bijvoorbeeld of zij wel of geen cochleair implantaat (CI) voor hun kind willen. Ouders kunnen tijdens dit proces ondersteund en begeleid worden door gezinsbegeleiders, vanaf het moment dat het gehoorverlies is vastgesteld.

Literatuuroverzicht

  1. Anderson, C.J. (2003). The psychology of doing nothing: forms of decision avoidance result from reason and emotion. Psychological Bulletin, 129(1), p. 139-167.
  2. Brown, S.R. (2000). The history and principles of Q methodology in psychology and the social sciences. University of Wisconsin, Whitewater, USA
  3. Connolly, T. en Reb, J. (2005). Regret in cancer-related decisions. Health Psychology, 24(4), p. S29-S34.
  4. De Graaff, F., Eitjes, H. (2004). Participatie van allochtonen in de gezondheidszorg. Den Haag, Mutant.
  5. Eldering, L., Adriani, P., Hamel, M., Vedder, P. (1999). Verstandelijk gehandicapte kinderen in Marokkaanse en Turkse gezinnen. Assen: Van Gorcom.
  6. Hannink, M. (2007). Andere vraag? Andere zorg! Interculturalisatie in de zorg voor MG-doven. Utrecht: Fodok
  7. Humphrey, S.J. (2004). Feedback-conditional regret theory and testing regret-aversion in risky choice. Journal of Economic Psychology, 25, p. 839-857.
  8. Kagitcibasi, C. (2005). Autonomy and relatedness in cultural context. Implications for self and family. Journal of Cross-Cultural Psychology, 36(4), p. 403-422.
  9. Kellar, I. en Abraham, C. (2005). Randomized controlled trial of a brief research-based intervention promoting fruit and vegetable consumption. British Journal of Health Psychology, 10, p. 543-558.
  10. M'charek, A. (2000). Kunnen we een gezondheidszorg ontwikkelen met oog voor diversiteit? Tijdschrift voor Gezondheidszorg, 78(5), p. 267-268.
  11. Nordgren, L.F., Van der Pligt, J. en Van Harreveld, F. (2007). Unpacking perceived control in risk perception: the mediating role of anticipated regret. Journal of Behavioral Decision Making, 20, p. 533-544.
  12. Nortier, T., Hoenderkamp, E. en Knoors, H. (1996). Oor voor allochtone ouders. Onderzoek naar ouderparticipatie van allochtone ouders op scholen voor dove en slechthorende kinderen en kinderen met spraak- en taalstoornissen. Rotterdam/Utrecht, Koninklijke Ammanstichting.
  13. Steinberg, A., Delgado, G., Bain, L., Li, Y. en Ruperto, V. (2003). Decisions Hispanic families make after the identification of deafness. Journal of Deaf Studies and Deaf Education, 8(3), p. 291-314.
  14. Stephenson, W. (1936). The inverted factor technique. British Journal of Psychology, 26, p. 344-361.
  15. Stern, R.E., Yueh, B., Lewis, C., Norton, S. en Sie K.C.Y. (2005). Recent epidemiology of pediatric cochlear implantation in the United States: Disparity among children of different ethnicity and socioeconomic status. The Laryngoscope, 115, p. 125-131.
  16. Van der Stege, H., Rikken, E., Berkelmans, J., Nieuwmans, M., Meijs, J., Tibosch, H. (2007). Project ‘Draagzak’: nieuw begeleidingsaanbod voor ouders van baby’s met een ernstig gehoorverlies na neonatale gehoorscreening. Van Horen Zeggen, 48, p. 10-13.
  17. Wiefferink, K., De Raeve, L., Spaai, G.W.G., Wenners-Lo-A-Njoe, V.T., Vermeij, B.A.M., Uilenburg, N. (2007). Onderzoek naar de ontwikkeling van jonge dove kinderen met een cochleair implantaat in een tweetalige omgeving. Amsterdam: NSDSK.
  18. Wiefferink, K., Vermeij, B., Stege, H. van der, Spaai, G. en Uilenburg, N. (2008). Gezinsbegeleiding voor allochtone ouders van kinderen met een cochleair implantaat; een eerste verkenning ten behoeve van het optimaliseren van zorg. Amsterdam: NSDSK.
  19. Yumusak, T. en Hoogsteder, M. (1999). Allochtone ouders met een auditief gehandicapt kind. Utrecht : Nederlands Centrum voor Buitenlanders.
  20. Zeelenberg, M. (1999). Anticipated regret, expected feedback and behavioral decision making. Journal of Behavioral Decision Making, 12, p. 93-106.
  21. Zevenbergen, H. (1996). Veel culturen, één zorg. Begeleiding van mensen met een verstandelijke handicap uit een andere cultuur. Baarn, H. Nelissen.