Ga naar hoofdcontent Ga naar de hoofdnavigatie
Gerda Egtberts: “Doe wat nodig is voor het kind dat onze expertise nodig heeft”
Deel dit artikel

Gerda Egtberts: “Doe wat nodig is voor het kind dat onze expertise nodig heeft”

11 februari 2017 - Leestijd 5 - 8 minuten

De Richtlijn voor de toelaatbaarheidsbepaling voor leerlingen met auditieve en/of communicatieve beperkingen is een belangrijk document voor het onderwijsveld. Het geeft inzicht in de gegevens die nodig zijn om een weloverwogen besluit te kunnen nemen. Bij de totstandkoming van de richtlijn was Gerda Egtberts vanuit Siméa de spin in het web die partijen samenbracht en aanstuurde op afstemming.

page.header_image.alt

Jarenlang was Gerda Egtberts het gezicht van Siméa op de vele beleidsterreinen binnen “cluster 2”. Nu werkt ze als senior beleidsmedewerker bij Auris Ondersteunende Diensten, waar ze verantwoordelijk is voor de doorontwikkeling van Passend Onderwijs. Egtberts had een centrale rol in het realiseren van de Richtlijn voor de toelaatbaarheidsbepaling tot het onderwijs of de ondersteuning door de instellingen voor auditief en/of communicatief beperkte leerlingen.

Leerlingen binnen de doelgroep

“Lange tijd was de vraag wie er horen bij de doelgroep van cluster-2 instellingen als het gaat om kinderen met ESM, de ernstige taal- en spraakmoeilijkheden”, zegt Egtberts. “Daar waren criteria voor opgesteld en dan viel een kind net niet binnen de grens; bijvoorbeeld kinderen met ASS (autisme spectrum stoornis, RD), maar ook met taalproblemen. Het was altijd wel een beetje gedoe welke kinderen wel of niet onder de doelgroep vielen. Er waren in de loop der tijd allemaal beredeneerde afwijkingen gekomen van die criteria”. ESM werd TOS (taalontwikkelingsstoornis), de term die nu binnen onderwijs, zorg en diagnostiek wordt gebruikt. De criteria zijn uitgebreid besproken – eerst binnen de task force TOS – en uiteindelijk verwerkt in de richtlijn. Is nu voor eens en altijd de doelgroep gedefinieerd? “Voor eens en voor altijd denk ik niet”, antwoordt Egtberts. “Omdat er rondom TOS nog een heleboel in ontwikkeling is. Logopedisten, audiologische centra en andere specialisten zijn er nog altijd mee bezig. Bijvoorbeeld over het definiëren van communicatieve redzaamheid.”

Valse start

Toen over Passend Onderwijs werd gediscussieerd was er tegelijk sprake van bezuinigingen die zouden worden doorgevoerd in het speciaal onderwijs. “Dat overstemde de inzet van Passend Onderwijs. Dat was een omslag in het denken, namelijk dat het niet zou moeten gaan of je wel of niet voldoet aan harde criteria, maar wat je werkelijke onderwijsbehoefte is en wat je nodig hebt aan ondersteuning.” Over de op de achtergrond spelende bezuinigingen is Egtberts duidelijk: “Dat is echt een ongelooflijk valse start geweest waar we tot op de dag van vandaag last van hebben. Als je het financieringsdenken loslaat, dan is het concept van Passend Onderwijs een heel belangrijke omslag voor kinderen die meer ondersteuning nodig hebben om optimaal te kunnen profiteren van het onderwijs.” Egtberts wijst nog op een belangrijke zinsnede in de richtlijn naar aanleiding van de discussie over de bezuinigingen. “Het Siméa-bestuur kiest niet voor een systeem dat bij voorbaat is gericht op beheersbaarheid van toestroom door harde criteria. Dat is een heel belangrijke bestuurlijke uitspraak geweest. Het uitgangspunt is dat als kinderen ons nodig hebben en de ernst van de stoornis is dusdanig, dan is dat zo.”

Gerda Egtberts
Foto: Benthe Egtberts

Ernstmaat

Belangrijk verschil met vroeger is dat een externe partij een diagnose stelt en dat het speciaal onderwijs weegt hoe ernstig de stoornis is – de ernstmaat. De zorgplicht ligt bij de reguliere school en de ondersteuningsplicht bij de instelling. Egtberts: ”Je kijkt naar drie dingen: wat is de ernstmaat van de stoornis, wat is daarvan het effect op de onderwijsbehoefte van de leerling en wat is de ondersteuningsvraag van de reguliere school. Want dat is waar je als instelling de ondersteuningsplicht voor hebt.”

Niet over één nacht ijs

Egtberts’ rol bij de totstandkoming van de richtlijn was vooral gericht op het verkrijgen van draagvlak. “Is de betrokkenheid van deskundigen binnen de sector gegarandeerd in de werkgroepen? Kan iedereen voldoende meedenken? Zijn de kritische noten ook voldoende in beeld? Daarmee kun je alleen maar scherper komen tot de richtlijn die er nu ligt.” Er was een grote inbreng van team TOS, opvolger van task force TOS, met vertegenwoordigers uit de vier instellingen en deskundigen met ervaring in onderwijs, ondersteuning en onderzoek. Egtberts hield de focus gericht op het uitgangspunt. “Mijn opdracht vanuit Siméa was duidelijk te maken wat er van alle betrokken deskundigen werd gevraagd en tegen de besturen te zeggen: zorg ervoor dat jouw goede mensen in dat team zitten. Ik vind dat besturen daarin goed de verantwoordelijkheid hebben genomen.” Siméa is niet over één nacht ijs gegaan om alle geluiden te horen. Egtberts: “Niet vergeten dat ook voor doven, slechthorenden en doofblinden aanpassingen zijn gedaan. Ook daarvoor zijn werkgroepen ingesteld en mensen betrokken geweest.”

Belangen en visies

Egtberts had te maken met belangen van besturen enerzijds en visies van professionals anderzijds. Hoe ging ze daarmee om? Ze illustreert het met een voorbeeld. “Bij TOS kun je andere problemen hebben, zoals ASS. Die kinderen worden toegelaten wanneer hun problematiek daadwerkelijk ook op ons terrein van expertise ligt. Gaat het over gedrag en zoeken naar structuur, meer het pedagogisch-didactische klimaat, dan is het niet onze focus. De discussie versmalde zich dan sterk tussen wel of niet ASS-kinderen. De besturen hebben uiteindelijk gezegd dat onze doelgroep leerlingen zijn die primair een TOS hebben.”

Verantwoordelijkheid nemen

Nu de richtlijn er ligt heeft Egtberts nog wel een advies. “We moeten blijven staan voor de uitgangspunten die we hebben: doe wat nodig is voor het kind dat onze expertise nodig heeft.” Ze waarschuwt voor valkuilen: “Niet weer gaan zoeken in zekerheden van hoeveel uur, wat krijgen ze dan, wat ligt er in de etalage? Je vraagt niet een arrangement aan, je vraagt ondersteuning. En samen, in overleg, ga je kijken wat nu precies de expertise is die je nodig hebt. Als je alles dichttimmert ga je dat gesprek niet meer aan. Denk na: wat kan ik voor dit kind inbrengen? Neem je verantwoordelijkheid en spreek elkaar erop aan. Ook de leerling heeft een eigen verantwoordelijkheid.”

Enorme klus geklaard

De richtlijn komt in maart beschikbaar en wordt gepubliceerd op de website van Siméa. Daarbij komen handreikingen waarmee verwijzers en scholen inzicht krijgen in de informatie die de instelling nodig heeft om tot een oordeel te kunnen komen. Formeel geldt na 1 augustus 2017 alleen de richtlijn. Met veel geduld en plezier heeft Egtberts bijna 6½ jaar voor Siméa gewerkt. “Het leukste bij Siméa vond ik dat ik een bijdrage heb mogen leveren aan de enorme klus die geklaard is met de herinrichting van het onderwijs en de dienstverlening. Met het verschijnen van de richtlijn wordt het laatste stukje ‘oude systeem’ losgelaten. Dat we daar met zoveel inzet en deskundigheid vanuit de vier instellingen naar toe hebben gewerkt, was een boeiend traject. Het komt nu aan op de verdere doorontwikkeling en daar ga ik vanuit een andere plek mee aan de slag.”