Ernstmaat
Belangrijk verschil met vroeger is dat een externe partij een diagnose stelt en dat het speciaal onderwijs weegt hoe ernstig de stoornis is – de ernstmaat. De zorgplicht ligt bij de reguliere school en de ondersteuningsplicht bij de instelling. Egtberts: ”Je kijkt naar drie dingen: wat is de ernstmaat van de stoornis, wat is daarvan het effect op de onderwijsbehoefte van de leerling en wat is de ondersteuningsvraag van de reguliere school. Want dat is waar je als instelling de ondersteuningsplicht voor hebt.”
Niet over één nacht ijs
Egtberts’ rol bij de totstandkoming van de richtlijn was vooral gericht op het verkrijgen van draagvlak. “Is de betrokkenheid van deskundigen binnen de sector gegarandeerd in de werkgroepen? Kan iedereen voldoende meedenken? Zijn de kritische noten ook voldoende in beeld? Daarmee kun je alleen maar scherper komen tot de richtlijn die er nu ligt.” Er was een grote inbreng van team TOS, opvolger van task force TOS, met vertegenwoordigers uit de vier instellingen en deskundigen met ervaring in onderwijs, ondersteuning en onderzoek. Egtberts hield de focus gericht op het uitgangspunt. “Mijn opdracht vanuit Siméa was duidelijk te maken wat er van alle betrokken deskundigen werd gevraagd en tegen de besturen te zeggen: zorg ervoor dat jouw goede mensen in dat team zitten. Ik vind dat besturen daarin goed de verantwoordelijkheid hebben genomen.” Siméa is niet over één nacht ijs gegaan om alle geluiden te horen. Egtberts: “Niet vergeten dat ook voor doven, slechthorenden en doofblinden aanpassingen zijn gedaan. Ook daarvoor zijn werkgroepen ingesteld en mensen betrokken geweest.”
Belangen en visies
Egtberts had te maken met belangen van besturen enerzijds en visies van professionals anderzijds. Hoe ging ze daarmee om? Ze illustreert het met een voorbeeld. “Bij TOS kun je andere problemen hebben, zoals ASS. Die kinderen worden toegelaten wanneer hun problematiek daadwerkelijk ook op ons terrein van expertise ligt. Gaat het over gedrag en zoeken naar structuur, meer het pedagogisch-didactische klimaat, dan is het niet onze focus. De discussie versmalde zich dan sterk tussen wel of niet ASS-kinderen. De besturen hebben uiteindelijk gezegd dat onze doelgroep leerlingen zijn die primair een TOS hebben.”
Verantwoordelijkheid nemen
Nu de richtlijn er ligt heeft Egtberts nog wel een advies. “We moeten blijven staan voor de uitgangspunten die we hebben: doe wat nodig is voor het kind dat onze expertise nodig heeft.” Ze waarschuwt voor valkuilen: “Niet weer gaan zoeken in zekerheden van hoeveel uur, wat krijgen ze dan, wat ligt er in de etalage? Je vraagt niet een arrangement aan, je vraagt ondersteuning. En samen, in overleg, ga je kijken wat nu precies de expertise is die je nodig hebt. Als je alles dichttimmert ga je dat gesprek niet meer aan. Denk na: wat kan ik voor dit kind inbrengen? Neem je verantwoordelijkheid en spreek elkaar erop aan. Ook de leerling heeft een eigen verantwoordelijkheid.”
Enorme klus geklaard
De richtlijn komt in maart beschikbaar en wordt gepubliceerd op de website van Siméa. Daarbij komen handreikingen waarmee verwijzers en scholen inzicht krijgen in de informatie die de instelling nodig heeft om tot een oordeel te kunnen komen. Formeel geldt na 1 augustus 2017 alleen de richtlijn. Met veel geduld en plezier heeft Egtberts bijna 6½ jaar voor Siméa gewerkt. “Het leukste bij Siméa vond ik dat ik een bijdrage heb mogen leveren aan de enorme klus die geklaard is met de herinrichting van het onderwijs en de dienstverlening. Met het verschijnen van de richtlijn wordt het laatste stukje ‘oude systeem’ losgelaten. Dat we daar met zoveel inzet en deskundigheid vanuit de vier instellingen naar toe hebben gewerkt, was een boeiend traject. Het komt nu aan op de verdere doorontwikkeling en daar ga ik vanuit een andere plek mee aan de slag.”