Ga naar hoofdcontent Ga naar de hoofdnavigatie
Buitenlandse tijdschriften oktober 2024
Deel dit artikel

Buitenlandse tijdschriften oktober 2024

28 oktober 2024 - Leestijd 3 - 5 minuten

VHZ-redacteuren Elma Blom en Loes Wauters selecteerden voor u enkele interessante artikelen uit internationale vaktijdschriften. Deze keer over de effecten van behandeling van kinderen met TOS in hun thuistaal. En een studie naar dove en slechthorende kinderen die een verhaal moeten navertellen. Wat werkt beter: het verhaal uit een boek navertellen of na het zien van een video met audio? 

page.header_image.alt

Foto: Pixabay.com

Meertalige kinderen met TOS behandelen in hun thuistaal?

Meertalige kinderen met TOS behandelen in hun thuistaal?

Dit is wat internationaal onderzoek laat zien


Elma Blom: Ik krijg regelmatig vragen over interventies voor meertalige kinderen die een diagnose TOS hebben. Om deze reden geef ik een korte samenvatting van de systematische review van Nair en collega’s (2023). Zij bestudeerden 14 verschillende studies over taalinterventies en cross-language transfer-effecten bij meertalige kinderen met TOS.

Cross-language transfer-effecten treden op als er sprake is van een interactie tussen twee typologisch verschillende talen. Als kenmerken van de ene taal overgedragen worden naar de andere taal. De ontwikkelingsdomeinen die centraal staan in deze systematische review zijn: cognitieve vaardigheden, fonologie, woordenschat, morfosyntaxis, pragmatiek, vertelvaardigheden en geletterdheid.

De meeste studies bleken gericht te zijn op woordenschat. Het duidelijkste bewijs voor effecten van interventies, vonden de onderzoekers ook op het gebied van woordenschat. Bijvoorbeeld wanneer cognaten (verwanten, red.) gebruikt werden in de behandeling. Studies laten tevens zien dat een woordenschatinterventie in de thuistaal positieve effecten kan hebben op woordenschat in de dominante taal in de maatschappij. Er zijn voorzichtige aanwijzingen dat ditzelfde positieve effect ook optreedt bij morfosyntaxis en geletterdheid. Wel met de kanttekening dat het onderzoek hiernaar nog beperkt is.

Al met al suggereren de uitkomsten van deze systematische review dat een behandeling in de thuistaal van meertalige kinderen gunstige effecten kan hebben. Ook wordt duidelijk dat meer onderzoek nodig is naar ontwikkelingsdomeinen, anders dan woordenschat. 

Nair, V. K.K, Clark, G. T., Siyambalapitiya, S., & Reuterskiöld, C. (2023). Language intervention in bilingual children with developmental language disorder: A systematic review. International Journal of Language & Communication Disorders58(2), 576–600. https://doi.org/10.1111/1460-6984.12803

Meten van taalvaardigheden van dove en slechthorende kinderen

Meten van taalvaardigheden van dove en slechthorende kinderen

Dit artikel gaat over het meten van vertelvaardigheid bij 21 dove en slechthorende (DSH) kinderen tussen de 5 en 9 jaar oud. De meeste kinderen hadden één of twee CI’s, enkele kinderen droegen hoortoestellen. Alle kinderen gebruikten voornamelijk gesproken taal (minimaal 75% van de tijd).  

De auteurs onderzochten of je de vertelvaardigheid beter kan meten door de kinderen naar een verhaal uit een statisch boek of naar een video te laten kijken. Hiervoor werden de kinderen in twee groepen verdeeld: een groep die de verhalen bekeek met audio (n=14) en een groep die de verhalen bekeek zonder audio (n=7). Nadat ze het verhaal hadden bekeken, kregen de kinderen de opdracht het verhaal (na) te vertellen.

Het meten van de vertelvaardigheid aan de hand van een video of een statisch boek maakte niet uit voor het totaal aantal elementen in de verhalen van de kinderen. Wel werd er op onderdelen een verschil gezien: bij de video werden de verschillende karakters, setting, plot, gebeurtenissen en reacties/emoties vaker opgenomen dan bij het statische boek.

Er was geen verschil in het totaal aantal gebruikte woorden, maar de grammaticale complexiteit van de zinnen was hoger wanneer de kinderen de video hadden bekeken. Voor de verhaalelementen maakte het niet uit of de kinderen de verhalen met of zonder audio hadden bekeken. De grammaticale complexiteit bleek echter hoger te zijn wanneer de kinderen het verhaal zonder audio bekeken hadden.

De auteurs concluderen voorzichtig dat het gebruiken van video’s zinvol kan zijn voor het meten van de vertelvaardigheid bij DSH-kinderen. Hierbij geven ze een lichte voorkeur aan het bekijken van het verhaal zonder audio. De auteurs veronderstellen dat bij de verhalen met audio de cognitieve belasting hoger is, omdat de kinderen zowel moeten luisteren als kijken.

Puhlman, J. & Wood, C. (2024). Comparing deaf/hard-of-hearing children’s oral narratives using movies and static books. Journal of Deaf Studies and Deaf Education, 29(4), 494-509. https://doi.org/10.1093/jdsade/enae026