Ga naar hoofdcontent Ga naar de hoofdnavigatie
Buitenlandse tijdschriften april 2024
Deel dit artikel

Buitenlandse tijdschriften april 2024

29 april 2024 - Leestijd 5 - 10 minuten

VHZ-redacteuren Rob Zwitserlood, Loes Wauter, Constance Vissers en Elma Blom selecteerden voor u enkele interessante artikelen uit internationale vaktijdschriften. Deze keer over een studie naar het verbeteren van het woordenschat van kinderen met TOS. En een artikel over pedagogische handvatten voor interacties die de taalontwikkeling en linguïstische flexibiliteit van dove en slechthorende leerlingen stimuleren. Daarnaast een samenvatting van een artikel over het reguleren van eigen gedrag bij kinderen met TOS. En tot slot een artikel over meertalige taaldiagnostiek. 

page.header_image.alt

Foto: Pixabay.com

Studie naar verbeteren woordenschat kinderen met TOS

Studie naar verbeteren woordenschat van kinderen met TOS

In dit artikel wordt verslag gedaan van een interventiestudie om de woordenschat van kinderen met TOS tussen 6 en 12 jaar te verbeteren. Kinderen met TOS hebben moeite met het leren van nieuwe woorden. Ze kennen minder woorden dan normaal ontwikkelende leeftijdsgenoten en hebben vaak ook een minder diepe woordkennis.

In deze studie kregen acht Franse kinderen met TOS een interventie waarbij een fonologisch-semantische benadering werd gekozen, gekoppeld aan instructie voor rijke woordenschat. Ze leerden over klanken, lettergrepen, rijm, de betekenis (definitie, semantische context, categorie), en de woordsoort van de nieuwe woorden. De aangeboden woorden werden gepresenteerd in betekeniscategorieën (dieren, groenten, sport, e.d.). Ze werden veel herhaald en ook het schriftbeeld werd gebruikt om inprenting te bevorderen. Als groep gingen de kinderen vooruit. Er was ook generalisatie naar niet-getrainde woorden, zowel receptief als expressief. Bij analyse van de individuele kinderen, hing groei af van de semantische categorie en het profiel van de kinderen. Volgens de auteurs is een fonologisch-semantische aanpak met rijke instructie effectief, maar het blijft nodig om nieuw geleerde woorden ook geregeld weer te herhalen. Ze pleiten voor vervolgonderzoek met een grotere groep kinderen en een controlegroep die een andere therapievorm krijgt.

Ardanouy, E., Delage,H., & Zesiger, P. (2023) Effectiveness of a group intervention for lexical enrichment in 6-to-10-year-old children with developmental language disorder. Child Language Teaching and Therapy 39, 3, 218-233.
Link naar het artikel: https://journals.sagepub.com/doi/full/10.1177/02656590231188523

Translanguaging Framework for Deaf Education

Translanguaging Framework for Deaf Education

In dit artikel introduceren de auteurs het Translanguaging Framework for Deaf Education (TFDE). Dit raamwerk biedt pedagogische handvatten voor interacties die de taalontwikkeling en linguïstische flexibiliteit van dove en slechthorende leerlingen stimuleren. Translanguaging is de manier waarop tweetalige en meertalige mensen hun volledige repertoire aan communicatiemiddelen inzetten om in communicatie tot betekenis te komen.

De auteurs benadrukken het belang van het erkennen en versterken van de unieke en flexibele communicatierepertoires die leerlingen met zich meebrengen. En ze zien hierin een duidelijke rol voor onderwijs om de talige toolbox van leerlingen uit te breiden om in interacties tegemoet te kunnen komen aan de behoeften van de communicatiepartner.

Vanuit deze definitie en de overtuiging over de rol van onderwijs wordt vervolgens het raamwerk geïntroduceerd en worden de vijf onderdelen ervan toegelicht. Ze worden hier kort toegelicht, maar voor een uitgebreide beschrijving verwijzen we naar het artikel zelf:

- Erkennen van de individuele communicatierepertoires: translanguaging begint niet vanuit een bepaalde taal of talen, maar gaat uit van de verschillende communicatierepertoires van de leerlingen. Het is van belang dat de leerkracht deze erkent en waardeert.

- Tot wederzijds begrip komen: wanneer leerlingen elkaar niet begrijpen, wordt eerst vanuit de initiële communicatierepertoires gewerkt aan wederzijds begrip. Pas als dat wederzijdse begrip er is, wordt er taal aan gekoppeld.

- Metalinguïstische kennis opbouwen: als er wederzijds begrip is, wordt er gewerkt aan de metalinguïstische kennis en het uitbreiden van het communicatierepertoire van leerlingen. Leerlingen leren dat er meerdere manieren zijn om een boodschap over te brengen en leren over de verschillen en overeenkomsten tussen talen.

- Communiceren met extern publiek: uiteindelijk moeten leerlingen in verschillende contexten kunnen communiceren en moeten ze leren hoe ze hun communicatie aanpassen aan het publiek waar ze zich op richten.

- Kritisch bekijken van de sociale context: leerkrachten moeten zich bewust zijn van de context binnen en buiten hun klas en mogelijke ongelijkheid daarin herkennen en aanpakken.

Het in de klas bespreken van hezelfde taalaspect uit twee verschillende talen stimuleert het metalinguistisch bewustzijn van leerlingen

In het artikel worden vervolgens voorbeelden van toepassingen in het onderwijs gegeven. Het is een vrij lang en complex artikel, maar zeker de moeite waard om in het onderwijs aan dove en slechthorende leerlingen kennis van te nemen en te bekijken hoe dit in praktijk wordt gebracht.

Wolbers, K., Holcomb, L., & Hamman-Ortiz, L. (2023). Translanguaging Framework for Deaf Education. Languages, 8(1), 59.
Kijk hier voor het hele artikel: https://doi.org/10.3390/languages8010059

Kinderen met TOS: reguleren van gedrag

Reguleren van gedrag door kinderen met TOS

Kinderen met TOS hebben vaker moeite met reguleren van hun gedrag dan hun leeftijdsgenoten. Dat zou te maken kunnen hebben met problemen in het gebruik van zelfspraak. Typisch ontwikkelende kinderen leren tijdens hun groei om niet alleen anderen, maar ook zichzelf aan te spreken. Deze zelfspraak helpt hen bij het reguleren van hun gedrag. Naarmate ze ouder worden, internaliseren kinderen deze zelfspraak steeds meer, van hardop praten naar fluisteren, lipbewegingen, en uiteindelijk spreken in het hoofd (dit heet ook wel innerlijke spraak). Deze internalisatie van zelfspraak is geen lineair ontwikkelingsproces: bij uitdagende taken duiken vroege vormen van zelfspraak vaak weer op.

Het artikel van Mulvihill et al. (2022) onderzoekt het gebruik en de internalisatie van zelfspraak bij 52 typisch ontwikkelende kinderen en 25 kinderen met taal- en gedragsproblemen (16 met gedragsproblemen, 7 met taalproblemen, en 2 met zowel gedrags- als taalproblemen). Ze voerden een duplo bouwtaak en een kaart sorteertaak uit. Daarbij werd hun zelfspraak geobserveerd en gecodeerd op het niveau van internalisatie. Het bleek dat de kinderen met taal- en gedragsproblemen minder internalisatie vertoonden in hun zelfspraak in vergelijking met hun leeftijdsgenoten, wat aangeeft dat hun ontwikkeling van zelfspraak achterloopt.

Interessant genoeg bleek dat zelfs bij kinderen met taal- en gedragsproblemen, minder geïnternaliseerde vormen van zelfspraak weer opdoken wanneer de taak moeilijker werd. Dit suggereert dat deze kinderen weliswaar zelfspraak gebruiken, maar dat de ontwikkeling van zelfspraak bij deze kinderen achterloopt. Deze studie benadrukt het belang van het trainen van zelfspraak als een mogelijke interventie voor kinderen met taal- en gedragsproblemen.

MULVIHILL A, MATTHEWS N, DUX PE, CARROLL A. Task difficulty and private speech in typically developing and at-risk preschool children. Journal of Child Language. 2023;50(2):464-491. doi:10.1017/S0305000921000945
Op de website van Cambridge vind je het hele artikel.

Meertalige taaldiagnostiek vraagt een brede blik

Meertalige taaldiagnostiek vraagt een brede blik

Bij meertalige kinderen is het moeilijk om te herkennen dat ze TOS hebben. Een eerste stap in het diagnostisch proces is vaststellen welke taal een meertalig kind het best beheerst en dominant is. Diagnosestelling op grond van de zwakkere taal leidt immers tot onderschatting van de taalvaardigheid van een kind, en tot overdiagnose. Peña et al. bestuderen of taaldominantie afhangt van welk taaldomein getest wordt: semantiek of morfosyntaxis. In hun studie deden 595 Spaans-Engelstalige kinderen mee die tussen de 5 en 12 jaar oud waren.

Engels-Spaanstalige kinderen met TOS die minder dan 60% aanbod in het Engels kregen, waren bij de ene test dominant in het Engels, bij de andere in het SpaansHonderd kinderen hadden een TOS-diagnose. De resultaten laten zien dat zowel kinderen met als zonder TOS een mixed dominance profiel kunnen hebben. Op grond van een semantiek test zijn deze kinderen bijvoorbeeld Engels-dominant en op grond van een morfosyntaxis test zijn deze zelfde kinderen Spaans-dominant (of omgekeerd). Echter, bij minder taalaanbod in het Engels laten kinderen met TOS relatief vaak een mixed dominance profiel zien. Deze uitkomsten benadrukken het belang van brede blik in de meertalige diagnostiek waarbij alle talen en verschillende taaldomeinen meegenomen worden. 

Peña, E. D., Bedore, L. M., & Vargas, A. G. (2023). Exploring Assumptions of the Bilingual Delay in Children With and Without Developmental Language Disorder. Journal of speech, language, and hearing research: JSLHR, 66(12), 4739–4755. Lees het hele artikel op https://doi.org/10.1044/2023_JSLHR-23-00117

Over dit onderwerp is een video beschikbaar van het ASHA congres in 2022.