Ga naar hoofdcontent Ga naar de hoofdnavigatie
PROEFSCHRIFT: onderzoek naar de variatie in taalontwikkeling bij vermoeden van TOS
Deel dit artikel

PROEFSCHRIFT: onderzoek naar de variatie in taalontwikkeling bij vermoeden van TOS

30 januari 2024 - Leestijd 2 - 10 minuten

Op 24 januari 2024 promoveerde Bernadette Vermeij aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Zij deed onderzoek naar het verloop van de expressieve en receptieve taalontwikkeling van kinderen met een (vermoeden van) een taalontwikkelingsstoornis (TOS) en naar de relatie tussen taal, gedrag en ouderlijke stress. Naast de tekst van haar proefschrift is ook een magazine over haar onderzoek beschikbaar. Lees hier meer over het onderzoek. 

page.header_image.alt

Tekening van Pim Blom

Het onderzoek

Inleiding

Kinderen met TOS hebben gespecialiseerde behandeling nodig om de taalontwikkeling te stimuleren en om bijkomende problemen te voorkomen of te verhelpen. In Nederland zijn verschillende instellingen die behandeling bieden aan jonge kinderen met TOS. De NSDSK is er daar één van en biedt een combinatie van groepsbehandeling, individuele logopedie en ouderbehandeling voor kinderen tussen de twee en vier jaar oud. Bij start, tijdens en na behandeling worden gegevens over de ontwikkeling van de kinderen met een vermoeden van TOS verzameld. Zo wordt er gekeken naar verschillende taaldomeinen, namelijk de receptieve woordenschat (het begrijpen van woorden), receptieve syntax (het begrijpen van zinnen), expressieve woordenschat (het uiten van woorden) en expressieve syntax (het maken van zinnen). Daarnaast wordt het gedrag en de stress die ouders ervaren gemonitord. In dit  onderzoek is gebruik gemaakt van tijdens de behandeling verzamelde data en is de ontwikkeling van 185 kinderen met een vermoeden van TOS in kaart gebracht. 

De volgende onderzoeksvragen stonden centraal:

Hoe verloopt de expressieve en receptieve taalontwikkeling van kinderen met een vermoeden van TOS tijdens behandelingHierbij is niet alleen de groepsontwikkeling, maar ook de individuele ontwikkeling onderzocht. 

Welke factoren voorspellen de taalvaardigheid na afloop van behandeling? Hierbij is onderzocht of verschillende factoren, zoals geslacht, gedragsproblemen, intelligentieniveau, behandelduur, het vermogen om zinnen te begrijpen (receptieve syntax) en het stressniveau van ouders voorspellend zijn voor de taalvaardigheid na behandeling.

Wat is de relatie tussen taalvaardigheid en het gedrag bij kinderen met een vermoeden van TOS? Hier is gekeken naar de relatie tussen taal en gedrag, en of verandering in taalontwikkeling leidt tot verandering in gedrag.

Is er een relatie tussen de taalvaardigheid van kinderen met een vermoeden van TOS en ouderlijke stress? De relatie tussen de taalvaardigheid van kinderen enerzijds en het stressniveau van hun ouders anderzijds is nader bekeken. Kennis hierover kan helpen om ook ouders zo goed mogelijk te ondersteunen.

Conclusie uit NL samenvatting

Korte samenvatting van het proefschrift

Samenvattend kan op basis van de groepsbevindingen worden geconcludeerd dat jonge kinderen met een vermoeden van TOS hun taalontwikkeling verbeteren tijdens de behandeling. Individuele resultaten laten zien dat de meeste kinderen alleen voor de expressieve woordenschat een inhaalslag maken ten opzichte van kinderen zonder vermoeden van TOS. Op de andere drie domeinen ontwikkelen ze zich in hetzelfde tempo als kinderen zonder een vermoeden van TOS. Hun achterstand wordt dus niet groter. Over het algemeen bleek wel dat kinderen eerder vooruitgang laten zien in woordenschat dan in syntax. Dit onderzoek onderstreept het belang van het kijken naar individuele ontwikkeling naast groepsontwikkeling. Hierdoor krijgen we een gedetailleerder beeld van de ontwikkeling die de kinderen laten zien.

Receptieve syntax problemen hebben invloed op de expressieve ontwikkeling: hoe meer problemen met het begrijpen van zinnen, hoe moeilijker het is om de expressieve woordenschat en expressieve syntax te verbeteren. Tevens werd gevonden dat hoe jonger de kinderen starten bij de NSDSK, hoe langer ze behandeld kunnen worden en hoe meer vooruitgang ze behalen. Ook bleek uit dit proefschrift dat er op deze jonge leeftijd al wel relaties zijn tussen taal en gedrag, maar nog niet tussen taal en de stress die ouders ervaren. De stress van ouders hing met name samen met de gedragsproblemen van de kinderen. 

In dit proefschrift is de variatie in ontwikkeling van kinderen met een vermoeden van TOS onderzocht. Kinderen verschillen in de taalproblemen die ze ervaren, in de aanwezigheid van bijkomende problemen, maar ook in de manier waarop ze zich tijdens de behandeling op deze domeinen ontwikkelen: een heterogene groep kinderen met een heterogene ontwikkeling. Het monitoren van de ontwikkeling van deze kinderen is van belang. Enerzijds kunnen professionals de ontwikkeling op de voet volgen en de behandeling evalueren en bijsturen indien nodig. Anderzijds kunnen we de ontwikkeling van de kinderen verder bestuderen om nieuwe kenmerken, patronen of individuele verschillen te ontdekken. Met als doel de behandeling te verbeteren. Op deze manier kunnen kinderen met een vermoeden van TOS de behandeling krijgen die ze verdienen.

Link naar brochure en proefschrift

Link naar het proefschift  en magazine

Bernadette Vermeij publiceerde een proefschrift magazine, waarin ze vertelt wat ze heeft gedaan, waarom en wat de belangrijkste bevindingen zijn. U kunt dit magazine hier vinden. Delen uit de tekst hierboven zijn afkomstig uit dit proefschrift magazine.

Het proefschrift zelf kunt u hier downloaden: Variation in language development of children with presumed Developmental Language Disorder during early intervention (ru.nl)