“Het was onverwacht toch een kippenvelmoment,” zegt Ellen Gerrits (Hogeschool Utrecht), “toen Prinses Laurentien de zaal binnenkwam.” Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Laurentien zet zich in voor het voorkomen en verminderen van laaggeletterdheid via haar Stichting Lezen en Schrijven. “Ze sprak heel bevlogen over het belang van taalverwerving, lezen en schrijven voor de ontwikkeling van het kind. In haar openingslezing waarschuwde ze voor het te gemakkelijk plakken van het etiket ‘dyslexie’ op kinderen die langzaam lezen, vanwege de consequenties hiervan voor het leven van het kind. Prinses Laurentien stelt terecht de vraag of het langzaam lezende kind een ontwikkelingsprobleem heeft of gewoon niet past in het huidige (onderwijs)systeem dat we hebben bedacht. Hiermee benadrukt ze de verschillende leerstijlen van kinderen. Er is behoefte aan meer maatwerk en minder labels.”
Spraakproductie
“Ruim vier dagen rondlopen in het Luilekkerland van onderzoek naar taalontwikkeling,” zo ervaarde Annelies Bron (Koninklijke Kentalis) haar verblijf in Amsterdam. “Ik vond het een bijzonder congres omdat het zo dicht bij huis is, maar tegelijkertijd ver weg door de internationale sfeer. Ik heb veel opgestoken bij het symposium over spraakproductie. Tania Zamuner vertelde daar over toepassingen van eigenschappen van games in spraakproductiediagnostiek. Via een computer kun je bijvoorbeeld visuele feedback aan het kind geven waardoor het weet hoever het diagnostisch onderzoek vordert. De Nederlandse onderzoekster Claartje Levelt benadrukte het belang om goed uit te zoeken waar het mis gaat in het proces van spraakproductie, zodat in de behandeling van kinderen met verstaanbaarheidsproblemen op het goede niveau kan worden ingestoken. De spraakproductie kent verschillende stadia; problemen in de spraakproductie kunnen onder andere ontstaan bij het ophalen van de juiste woordvorm uit het lexicon of in de articulatie wanneer de klanken in een woord worden uitgesproken. De behandeling van klankproductieproblemen moet zich richten op de schakel in het proces waar het probleem ontstaat.”
Taalontwikkelingsstoornissen
“Ik vond het symposium over adolescenten en volwassenen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS) erg interessant” is de reactie van Rob Zwitserlood (Koninklijke Auris Groep). “Volgens Rikke Vang Christensen blijkt een zinsrepetitietaak ook voor deze groepen een betrouwbaar diagnostisch middel. De grammaticale fouten veranderen wel met de leeftijd: Deense kinderen met TOS maken nog veel fouten in woordvolgorde, maar oudere kinderen hebben een ander foutenpatroon. Iris Duinmeijer toonde aan dat grammaticale kennis bij adolescenten kwetsbaar blijft. Als de talige verwerkingscapaciteit op de proef wordt gesteld, neemt het aantal grammaticale fouten toe. Nicola Botting besprak de resultaten van 80 jonge volwassenen met TOS uit de Manchester follow-up studie, waarin kinderen met TOS zijn gevolgd van 8 t/m 23 jaar. De taalproblemen zijn met 23 jaar nog steeds aanwezig en de groep loopt meer risico op emotionele problemen dan leeftijdsgenoten zonder taalproblemen. Ondersteuning vanuit professionals of familie blijkt een beschermende factor. Opvallend vond ik dat bij de helft van de kinderen het nonverbale IQ gaandeweg daalt, maar soms op latere leeftijd weer verbetert. Marilyn Nippold sloot het symposium met bevindingen uit de Amerikaanse IOWA follow-up studie. Bij jonge kinderen zijn technisch lezen, woordenschat en zinsbouw de belangrijke voorspellers voor leesbegrip. Bij oudere kinderen wordt de zinsbouw de belangrijkste voorspeller. Volgens Nippold moet vanaf 6 jaar taalproblemen vooral in de klassensituatie aangepakt worden, samen met leerkracht, logopedist en leesspecialist. Het remediëren van de (complexe) zinsbouw bevordert leesbegrip en denkprocessen.”
Annette Scheper (Koninklijke Kentalis) ging naar lezingen over de relatie tussen TOS en executieve vaardigheden, waaronder het werkgeheugen. “Noonan Archibald geeft aan dat kinderen met TOS slecht presteren op executieve taken,” zegt Annette Scheper, “maar er is nog veel onduidelijk rond de definities en afbakening van executieve functies. De vraag komt aan bod of TOS wel domein-specifiek is, of dat er sprake is van een breder probleem. Of executieve functies te trainen zijn bij kinderen met TOS, daar plaatst Sean Redmond een kritische kanttekening bij en hij geeft aan, dat daar het laatste woord nog niet over gezegd is.”