Minder eenzaam
53% van de ouders met SEN-leerlingen op speciale scholen dacht dat hun kind op school minder eenzaam was dan thuis. Bij de kinderen op reguliere scholen dacht 69% van de ouders dat ze op school minder eenzaam waren dan thuis. Kinderen op reguliere scholen hadden ook vaak veel meer vrienden op school: op speciale scholen had 45% van de kinderen meer dan één vriend(in), en op reguliere scholen had 65% van de SEN-leerlingen meer dan één vriend(in).
En, niet onbelangrijk, er was ook een veel grotere kans dat deze vrienden in dezelfde buurt woonden: in 45,7% van de gevallen, tegenover 14,7% voor de leerlingen op speciale scholen. Speciale scholen zijn immers vaak verder weg van de buurt waar de kinderen wonen, waardoor het lastiger kan zijn om deze vriendschappen buiten school te ontwikkelen.
Ervaringen van ouders over inclusie
In 2014 werd in Nederland de Wet Passend Onderwijs geïntroduceerd, met als doelstelling om de kloof tussen regulier en speciaal onderwijs te dichten. De bedoeling was te zorgen dat leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften de ondersteuning die ze nodig hebben zouden krijgen, en dat reguliere scholen de mogelijkheid zouden hebben om die ondersteuning te organiseren. Maar volgens onderzoeken is de opname van leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften in het regulier onderwijs niet significant toegenomen.
'Ouders, scholen en organisaties hebben wellicht twijfels over de stappen richting inclusie, omdat uit onderzoek is gebleken dat dit niet goed is voor de leerlingen. Daarentegen tonen deze nieuwe publicatie en anderen, aan dat inclusie veel grotere voordelen heeft dan vaak wordt aangenomen - zowel voor SEN-leerlingen als andere leerlingen,' voegt Vyrastekova toe.
Voor deze studie vroeg Vyrastekova ouders naar de waargenomen inclusie van hun kinderen. De studie hield rekening met ouders die misschien hun eigen hoop op hun kinderen projecteerden. In toekomstige studies wil Vyrastekova dezelfde vragen over inclusie ook aan kinderen zelf stellen. 'Dit helpt ons om een nog helderder beeld te krijgen, en dat zou ons dan weer kunnen helpen om te begrijpen welke strategieën we toe kunnen passen, zodat alle kinderen sociale inclusie ervaren en naar een school in hun eigen woonwijk kunnen gaan.'