Ga naar hoofdcontent Ga naar de hoofdnavigatie
Joni Oyserman: "Gebarentaal is geen medische behandeling"
Deel dit artikel

Joni Oyserman: "Gebarentaal is geen medische behandeling"

21 november 2022 - Leestijd 7 - 12 minuten

In 2020 is de wet erkenning Nederlandse Gebarentaal (NGT) aangenomen. In januari van dit jaar zijn de vijf leden van het adviescollege Nederlandse Gebarentaal van start gegaan. Zij geven de minister van Binnenlandse Zaken advies - gevraagd en ongevraagd - over het gebruik van NGT in Nederland. VHZ sprak een van de leden van het adviescollege, Joni Oyserman, die als taalwetenschapper en docent NGT verbonden is aan de Universiteit Leiden.

page.header_image.alt

Bron: Joni Oyserman

Adviescollege

Adviescollege

De erkenning van NGT is “een lange strijd” geweest. Maar volgens Oyserman zijn de gevolgen van de erkenning van NGT merkbaar. “Dove mensen weten nu dat hun taal wordt erkend en geaccepteerd. Je ziet gebarentaal op tv, in de eerste en tweede kamer, de tolkenvoorziening is beter.” Maar er zit nog een groot gat tussen de erkenning van NGT en de praktijk. “Dat is nog verschrikkelijk veel werk.”

Het adviescollege is nu een half jaar bezig. De voorzitter is Johan Wesemann, de andere leden – naast Oyserman – zijn Kim English-van Berkel (jurist en moeder van een doof kind), Tony Bloem (docent HU) en Onno Crasborn (hoogleraar gebarentaal aan de RU). Oyserman vertelt dat het college vooral bezig is met inventariseren: Wat is er al gebeurd en – belangrijker – wat moet er nog gebeuren? En wat is nu het meest urgent? Het gaat niet alleen over de tolkenvoorziening, maar ook over onderwijs, zorg en justitie.

Wat doet het adviescollege? De leden voeren (kennismakings)gesprekken met tolkgebruikers en belangenorganisaties, bekijken websites en lezen oude rapporten met eerdere aanbevelingen. “We kijken ook hoe het geregeld is in Europese landen die voorop lopen, zoals Schotland of Finland. Zo hoeven wij het wiel niet opnieuw uit te vinden. Als er knelpunten zijn – bijvoorbeeld bij het gemeentelijk loket, als doven zich daar niet gehoord voelen – dan kunnen wij de overheid daarop aanspreken.”

De leden van het adviescollege. Vanaf links met de klok mee: Johan Wesemann (voorzitter), Tony Bloem, Kim English-van Berkel, Onno Crasborn en Joni Oyserman
Bron: website van de Rijksoverheid

De leden van het adviescollege. Vanaf links met de klok mee: Johan Wesemann (voorzitter), Tony Bloem, Kim English-van Berkel, Onno Crasborn en Joni Oyserman

Cursusaanbod

Cursusaanbod

Oyserman vertelt dat er over het onderwijs eigenlijk niks in de wet erkenning NGT staat. “Dat is ooit wel voorbereid, maar in de laatste versie van de wet geschrapt”. Oyserman wil haar rol als lid van het adviescollege gescheiden houden van haar werk als docent NGT – ze geeft al meer dan 20 jaar gebarentaalles aan tolken, docenten en ouders. “Maar we zijn als adviescollege wel bezig met onderwijs en welk aanbod ouders van dove kinderen krijgen. Het NGT cursusaanbod is nu minimaal, het is voornamelijk Nederlands met Gebaren (NmG). Er is eigenlijk niet veel verschil met de situatie van 20 jaar geleden.”

"Wij willen dat ouders worden gefaciliteerd"

Ouders kunnen volgens Oyserman nu niet zelfstandig op NGT-B2 niveau komen met hun kind, een niveau dat tolken wel moeten beheersen. “Wij willen dat ouders worden gefaciliteerd. Dat er NGT aanbod is zonder voorwaarden en zonder belemmeringen. Zodat ouders zelf die keuze kunnen maken. Want ouders moeten volwaardig met hun kind kunnen communiceren. Zij moeten hun kind kunnen helpen in de communicatie met school en familie, of bij het huiswerk maken. Het maakt niet uit of kinderen een CI of hoortoestel hebben, of dat ze ‘doof plus’ zijn of autisme hebben. Het gaat erom dat ouders volledig geïnformeerd worden, om zo de juiste keuze te maken.”

Taalperspectief

Taalperspectief

Het adviescollege ontdekte dat eerdere moties over gebarentaalaanbod voor ouders op de plank zijn beland. In een rapport uit 2001 stond dat NGT aanbod ‘mag’, niet dat het ‘moet’. Het medische perspectief was daarbij leidend. NGT werd gezien als ‘medische behandeling’, in te zetten als de gesproken taal niet voldoende op gang komt. Oyserman: “Als adviescollege vinden we juist het taalperspectief belangrijk. We vinden dat dove kinderen met CI of hoortoestel recht hebben op taal. En NGT is de meest toegankelijke taal, die de basis zou moeten vormen waarop je andere vaardigheden kunt verwerven. De groep dove kinderen in het regulier onderwijs is enorm gegroeid – het zijn er nu meer dan in het dovenonderwijs. En die groep heeft meer aandacht nodig.”

Het taalperspectief is ook belangrijk in de periode voordat het kind naar school gaat. Oyserman is ervan overtuigd dat ouders met de juiste informatie begrijpen waarom NGT nodig is. “Wij willen dat gebarentaal niet als zorg wordt gezien maar als volwaardige taal. Duits of Engels of Frans is ook geen zorg.” Ze legt uit dat het ook anders kan. Zoals in het Zweedse model, met betaald ouderverlof, waardoor ouders continu gebarentaal kunnen blijven leren. “In Nederland krijg je een minimale cursus en daar moet je het mee doen. Een continu proces bestaat hier niet. Kinderen leren de taal vaak niet volledig. Ze krijgen vooral gesproken taalaanbod, aangevuld met gebaren. Maar als je gebarentaal volwaardig aanbiedt leren kinderen beter hoe de horende wereld werkt, hoe ze zich kunnen verplaatsen in anderen, wat de normen en waarden zijn. Dan voorkom je psychische problemen later. Dan is het geen behandeling achteraf. Je moet de problemen voor zijn, door vooraf te zorgen voor voldoende gebarentaalaanbod.”

"Als je gebarentaal volledig aanbiedt, leren kinderen beter hoe de horende wereld werkt"

Samenwerking met dove volwassenen is daarbij heel belangrijk. “Er wordt te weinig gedacht vanuit het perspectief van doven, waarin hun behoeften centraal staan. Het oralisme en de methodenstrijd die honderd jaar heerste zijn nog steeds niet verdwenen uit de maatschappij. Dus ja, er is nu een wet op de erkenning van NGT, maar we hebben nog een ontzettend lange weg te gaan.”

Voorbereiden op de toekomst en Gebarentaal als fundament

Voorbereiden op de toekomst

Hoe ziet ze de ideale toekomst voor dove kinderen? “Ik ben zelf een doof kind geweest. Ik weet hoe het is om horende ouders te hebben. In een ideale wereld voor dat kind zie ik goed onderwijs. En goede tolken die je goed kunt volgen. Het gaat erom een doof kind goed voor te bereiden op de toekomst. Dat ze van beide werelden (doof en horend) iets bij zich dragen. Niet of-of maar en-en.”

Oyserman leerde zelf pas op haar veertiende NGT. Ze groeide op in een tijd dat gebarentaal nog “absoluut verboden” was. Haar ouders leerden geen gebarentaal. Ze leerde goed spreken en spraakafzien, ging naar het speciaal en regulier onderwijs en studeerde taalwetenschap. “Maar via gebarentaal heb ik nog beter Nederlands geleerd (en andere talen, zoals Engels). Gebarentaal is wat ik elke dag nodig heb om volledig te kunnen functioneren. Als ik eerder gebarentaal had geleerd had ik een betere basis gehad om op te bouwen. Want ik heb eigenlijk een te lange weg moeten afleggen om te bereiken wat ik wilde. Als ik eerder gebarentaalaanbod had gekregen had ik dat allemaal veel sneller kunnen doen.”

"Gebarentaal is wat ik elke dag nodig heb om volledig te kunnen functioneren"

Gebarentaal als fundament

Bij het bestuderen van websites viel Oyserman op dat er heel veel NmG wordt gebruikt. “Dat is geen goede ontwikkeling. Want NmG is geen taal. Het is een communicatiesysteem om les in te geven. Als je Nederlands leert via NmG ben je eigenlijk een halve taal aan het leren. Dan zijn kinderen constant aan het verwerken, ze zitten gauw vol. Als ze eerst gebarentaal leren kun je het fundament bouwen. Want als je een eerste taal volledig beheerst kun je veel makkelijker een tweede taal leren. Dus als je dan half Nederlands leert via NmG en ook de gebarentaal maar half-half, dan wordt het moeilijk om beide talen te leren. Daar komt nog bij dat je eerst heel goed NGT moet beheersen om NmG efficiënt te kunnen gebruiken. Andersom werkt dat niet. Oyserman ziet het ook terug in de resultaten van de dove en slechthorende kinderen van nu, die vaak niet meer (goed) kunnen gebaren. “Er ontstaat een achterstand in de taalontwikkeling.”

Na de erkenning van NGT moet het beleid nog verder worden uitgewerkt, zodat professionals het kunnen implementeren in de praktijk. Ook als zij al 25 jaar in het onderwijs werken. “Het adviescollege is er ook om te zorgen dat iedereen zich daarbij gehoord voelt. Niet alleen ouders maar ook het kind, de professional en de dove volwassene. Je kunt niet zeggen, nu is één groep tevreden maar de andere niet. Die opdracht hebben we vanuit het ministerie gekregen.”

Heb je vragen voor het adviescollege? Stuur dan een mail naar Joni Oyserman