Inleiding
In oktober 2020 werd een voor de Nederlandse dovengemeenschap belangrijk wetsvoorstel aangenomen in de Eerste Kamer. Namelijk de wet die de Nederlandse Gebarentaal (NGT) erkent als derde officiële taal in Nederland, naast het Nederlands en het Fries. Dat is nodig, want regelmatig wordt NGT nog gezien als een hulpmiddel voor mensen met beperkingen, zoals braille. Die vergelijking gaat niet op: braille is een hulpmiddel voor blinden en slechtzienden om Nederlands te kunnen lezen, terwijl NGT een taal is, met een eigen grammatica en woordenschat. Met het erkennen van NGT wordt het recht van gebarentalige mensen om hun eigen taal te mogen inzetten en gebruiken in de wet gewaarborgd. Maar wat is het voor taal en welke cultuur hangt er mee samen? Lisa denkt na over de gevolgen van de erkenning voor zorg en onderwijs in Nederland.
(*) in dit artikel zijn verwijzingen genummerd. De bijbehorende literatuurverwijzing of bron staat onderaan dit artikel in het overzicht.
Ontstaan NGT
Waar mensen samenkomen, daar ontstaan talen. Zo ontstond ook de Nederlandse Gebarentaal, de taal van dove mensen. Want wie niet kan horen, die communiceert op een visuele manier. Die visuele manier is voor doven een natuurlijke wijze van communiceren. Zo is NGT ontstaan, op plekken waar doven bij elkaar kwamen, bijvoorbeeld op dovenscholen in Nederland 31; 37). Doven die voordat de taalontwikkeling voltooid is doof worden of doof zijn geboren, worden prelinguaal doven genoemd of vroegdoven. Voor hen is NGT een natuurlijke taal, want visuele communicatie is de enige manier die volledig toegankelijk is (13). In maar liefst in 95% van de gevallen hebben dove en slechthorende kinderen horende ouders die vaak zelf geen gebarentaal beheersen (41).
Vroegtijdig taal aanbieden is heel belangrijk voor de ontwikkeling van kinderen
Vroegtijdig taal aanbieden is heel belangrijk voor de ontwikkeling van kinderen. De meningen zijn verdeeld over de vraag of dat NGT, gesproken Nederlands of een combinatie van beide moet zijn. De meeste organisaties voor zorg en onderwijs voor dove en slechthorende kinderen in Nederland bieden wel gebaren aan, maar niet iedereen biedt de Nederlandse Gebarentaal aan.
Zoals eerder genoemd, is de Nederlandse Gebarentaal in eerste instantie een taal die ontstaan is onder doven, maar de taal wordt nu door veel meer mensen beheerst. Zo zijn er horende ouders van dove kinderen, horende kinderen van dove ouders, professionals, tolken en anderen die de taal gebruiken. De Nederlandse Gebarentaal is dus niet meer alleen voor doven, maar ook voor mensen die betrokken zijn bij de dovengemeenschap. Samen worden zij gebarentaligen genoemd (34). Hoe groot de groep gebarentaligen is, weten we niet, maar schattingen gaan van twaalfduizend tot zestigduizend in Nederland (3).
Er wordt sinds enkele decennia onderzoek gedaan naar gebarentalen en gebarentaligen. In 1960 stelde de Amerikaanse taalwetenschapper Stokoe vast dat gebarentalen volwaardige talen zijn, qua structuur vergelijkbaar met gesproken talen maar in een andere modaliteit (34). Voor die tijd dacht men vaak dat gebarentaal vergelijkbaar was met pantomime, of dacht men dat de taal een primitieve manier van communiceren was (30; 37). Mede door Stokoe’s onderzoeken kwamen de onderzoeken naar de verschillende gebarentalen in verschillende dovengemeenschappen op gang.
In 2008 is een online verzameling van gebarentaaluitingen opgezet
In Nederland deed Tervoort in 1953 al onderzoek naar de visuele communicatie van dove kinderen, maar hij noemde dit toen nog ‘esoterische communicatie’: communicatie die alleen voor dove kinderen zelf begrijpelijk was (37). In 1981 begon het onderzoek naar NGT bij dove volwassenen, door o.a. Schermer (30). In 2008 is een van de eerste online verzamelingen van gebarentaaluitingen opgezet, het Corpus NGT (4). Ook is er een opleiding en een minor die zich richten op gebarentaalwetenschap, aan de Universiteit van Amsterdam en de Radboud Universiteit in Nijmegen en is er de docent NGT- en tolk NGT-opleiding aan het Instituut Gebaren, Taal en Dovenstudies aan de HU.