U geeft een duidelijk verschil aan tussen ‘opgroeien in een meertalige omgeving’ en ‘een meertalige opvoeding krijgen’. Kunt u uitleggen wat het belang hiervan is?
“Wees je bewust van verschillende visies over de moedertaalverwerving. In de Zweedse cultuur hebben de ouders de verantwoordelijkheid om de taalontwikkeling van hun kind te stimuleren. Kinderen leren hun moedertaal door een gericht en afgestemd taalaanbod door de ouders: korte zinnetjes, peuter-praat, vragen die het taaldenken stimuleren. In andere culturen kan de taalverwerving worden gezien als iets dat kleine kinderen leren door naar volwassen te luisteren en hen te observeren. Praten doen de kinderen vooral met leeftijdgenootjes en met de oudere kinderen die op hen passen.”
“Wanneer het in jouw cultuur gebruikelijk is”, gaat Salameh verder, “dat kinderen taal leren van andere kinderen dan wekt een volwassene zoals een logopedist geen vertrouwen. Wat hun kind nodig heeft is andere kinderen. Ouders verwachten een klasje met andere kinderen waar gewerkt gaat worden en niet een praatjuf die gezellig gaat spelen met hun kind. Het risico dat ouders therapie afbreken zodra er een plekje op de voorschoolse opvang beschikbaar komt is groot.”
Salameh vindt het belangrijk om aandacht te besteden aan dit verschil van inzicht en uit te vragen hoe ouders met hun kind praten. En als het gaat om behandeling: bij welke adviezen van taalstimulering zouden ouders zich prettig voelen? “Door een cultureel sensitieve opstelling naar ouders toe heb je meer kans dat er vertrouwen ontstaat. Dit resulteert op termijn in meer therapietrouw.”
Wat is het belangrijkste dat ons de komende jaren te doen staat, wanneer wij onderwijs en zorg aan meertalige kinderen met een TOS willen verbeteren?
“Wat betreft de diagnostiek moeten we afstappen van het gebruiken van taaltests die genormeerd zijn op ééntalige kinderen. Deze tests zijn niet geschikt om de taalvaardigheid van meertalige kinderen goed in kaart te brengen. We zouden de focus moeten verleggen naar onderzoeksmethodes die zich richten op het taal-leervermogen. Het volgen van de taalontwikkeling kan wel met deze instrumenten. De eerste testafname dient dan niet ter vergelijking met de normgroep maar als baseline meting. Na een half jaar logopedie kan door afname van dezelfde test ontwikkeling in beeld worden gebracht. Meertalige kinderen met een TOS hebben veel meer taalaanbod in BEIDE talen nodig. De effectiviteit van interventies zal toenemen wanneer we taaltherapie in beide talen kunnen geven.”
Mirjam Blumenthal, projectleider van het MULTI-SLI project vult hierop aan. “Een sterk hulpmiddel daarbij is het Position statement dat is opgesteld. Daarin geven we de gedeelde mening van de partijen uit zes landen over dit onderwerp. Het statement is gericht op mensen uit de praktijk, maar ook op beleidsmakers , beslissers. Het is de bedoeling dat in de verschillende landen met hulp van het Positon statement gestreden kan worden voor de rechten van deze kinderen. Niet voor niets is de eerste stelling de kern van de zaak: Multilingual children should have the same access to speech/language services as monolingual children. Kortgezegd: we vinden dat een meertalig kind een meertalige aanpak nodig heeft, wat betreft diagnostiek, behandeling én onderwijs.”