Wetenschap en praktijk
Fabrikanten zetten hun innovaties graag in een positief daglicht, al dan niet ondersteund met onderzoek. Je kunt je afvragen hoe positieve resultaten tot stand komen en of ze ook kunnen worden gevalideerd. Is er naast feedback van hoortoesteldragers, de beleving, ook wetenschappelijk bewijs voor en kun je het begrijpen?
Thielemans: “Fabrikanten hebben altijd wel white papers over de ontwikkelingen van hun toestellen. Als je puur naar het wetenschappelijk niveau kijkt is dat niet altijd heel sterk. Niet om negatief te doen, maar je merkt dat als je de white papers leest er nog best wel wat vragen opkomen. Dat is denk ik ook wel het geval als je dat onafhankelijk zou doen. Dan worden de hoortoestellen vaak niet bekend gemaakt. En voordat zoiets gepubliceerd is, is het eigenlijk alweer achterhaald en zijn er weer twee nieuwe updates of technieken gekomen.”
White papers worden op de website van de fabrikanten gepubliceerd. Zou het sterker zijn als je echt vanuit onafhankelijk onderzoek kunt aantonen dat een bepaalde technologie echt werkt?
Thielemans wil ook een andere kant belichten: “Zoals Conny al zegt, zijn er mensen die een grote stap ervaren. Weet je, je kunt zwaar wetenschappelijk onderzoek gaan doen, maar ik vind dat ervaringen van gebruikers in dit geval ook meegenomen worden. En soms is het niet altijd te vangen in keiharde data, omdat je meetinstrument niet gevoelig genoeg is om kleine variaties te meten. Ik zou het mooi vinden als er gezamenlijk gekeken wordt hoe we dan wel practice-based evidence kunnen verzamelen.”
Wat gebeurt er in de praktijk, wat werkt wel en wat werkt niet
Polleunis: “Ook ik ben wetenschappelijk opgeleid en dan ben je nogal geneigd om je helemaal in te graven in wat er precies gebeurt. Uiteindelijk zijn er in het verleden ook momenten geweest waarop je van iets veel verwachtte en dan bleek het in de praktijk met slechthorende patiënten totaal niet te werken. En andersom ook. Wat vooral van belang is, voor mij in ieder geval, is wat vinden mijn patiënten er nou van? Wat gebeurt er in de praktijk, wat hebben zij eraan? Merken zij verschil of niet? En dat heb je best wel snel in de gaten. En dan wil ik daar geen cijfers op plakken, hè. Van zoveel procent spraakverstaanverbetering in die situaties, maar het soort hartverwarmende reacties waarvan ik sprak betekent heel veel. Ik hoor ook andere audiciens reacties geven op producten en daar hoor je heel snel wat wel en niet werkt. En die reacties komen over het algemeen erg overeen.”
Thielmans refereert nog eens aan het onderzoek van PACT naar aanleiding van de Resound Air indertijd. “Dan heb je wel een onafhankelijk platform. Dat zou in samenwerking met een audiciensketen kunnen, om data te verzamelen en onderzoek te doen. Als je daarvoor funding hebt, zou het wat structureler ingezet kunnen worden.”
Polleunis: “Maar dan is de vraag hoe snel het gaat. Als ik zoveel succesverhalen hoor uit de praktijk dan ben ik erg blij. Als dan uit onderzoek gaat blijken – 9 maanden later – dat het inderdaad zo was ben ik ook heel blij, maar ondertussen heb ik al een opvolger van dat toestel voor me liggen.”
Toekomst met OTC’s en meer sensoren
In september was het GAIN-event, een bijeenkomst van de Nederlandse brancheorganisatie van hoortoestelfabrikanten. Tijdens dat event zijn verschillende innovaties de revue gepasseerd, onder andere over self fitting. Thielemans geeft trainingen over toekomstige ontwikkelingen en bespreekt daarin ook de OTC’s, de over-the-counter hoortoestellen. “Als je ziet wat de reactie is van de meeste audiciens, dan denken ze dat het wel zal loslopen. En als ik op de EUHA kom, is bijna iedere fabrikant wel met het onderwerp bezig. Sony geeft aan een samenwerkingsverband te hebben met WSA en 3 weken later ligt het eerste Sony-toestel op de markt. Het verbaast mij hoe snel het gaat. Op de EUHA zie je een aantal fabrikanten die inzetten op een nieuwe lijn IHO’s. Voor mij is dat meer de springplank naar de OTC. Het is in Amerika behoorlijk hot en het is wat we in Europa meer gaan meekrijgen.”
De hoortoestellenmarkt in de VS en Europa verschillen nogal, onder andere wat betreft verzekerde zorg en prijsstelling.
Polleunis: “Ik ben benieuw wat het in Nederland gaat worden. Een gemiddelde prijs voor een OTC nu in Amerika is nog altijd hoger dan onze gemiddelde hoortoestelprijs in Nederland. Vergeet niet dat Nederland een heel goedkoop hoortoestellenland is, echt waar. Dus je kunt hier voor hetzelfde geld beter een fatsoenlijk ingesteld hoortoestel halen dan een OTC. Op het moment dat wij OTC’s gaan krijgen die veel goedkoper zijn – maar de vraag is hoeveel goedkoper kan het – ja, is het ook interessant, omdat het een groep gaat aanspreken die gewoon nog niet toe is aan de idee van een hoortoestel. Dan is het misschien beter dat ze het opstapje pakken langs een OTC en later toch naar dat hoortoestel gaan dan dat ze helemaal niks doen. Zo even mijn persoonlijke mening, niet vanuit een stressgedachte dat we hier worden overspoeld met OTC’s. Maar ik ben wel heel benieuwd wat er gaat gebeuren.”
Een andere ontwikkeling is de toename van sensoren in (toekomstige) hoortoestellen, waarmee fabrikanten de markt op komen. Ook hier speelt AI weer een grote rol. Thielemans geeft een aantal voorbeelden: “EEG-signalen meten, hartslagmetingen, zuurstofsaturatie, temperatuurmetingen, al dat soort dingen is in de hearables gestopt. Door patentaanvragen te onderzoeken weet je waar fabrikanten mee bezig zijn. Dus ja, de kans is groot dat er nog steeds meer sensoren bij komen. Hoortoestellen kunnen dan heel persoonlijk op maat gemaakt worden.”
Polleunis: “Vanuit de gedachte van comorbiditeit is het denk ik ook goed om verder te gaan reiken dan alleen audiologie. Hoe mooi zou het zijn als we nog meer kunnen betekenen? En dan bedoel ik niet dat wij ineens huisarts worden als audioloog of audicien, maar wel dat je mensen het goede pad kunt wijzen als een soort extra dienst. Want uiteindelijk moeten we onze ogen niet sluiten voor al die comorbiditeiten die er kunnen zijn.”
Samenwerking
Wat vinden beide experts nu het belangrijkste dat we uit de innovaties kunnen leren?
Thielemans: “Er staan gewoon hele leuke dingen op het programma. Er komen een heleboel ontwikkelingen aan. Het vak wordt alleen heel complex. Bij trainingen grap ik ‘Tien jaar geleden waren jullie hoortoestelexpert, nu zijn jullie hoortoestelexpert en mobiele-telefoonexpert en over 5 jaar zijn jullie EEG-expert, valdetectie-expert en alles erbij.’ En dan zie je mensen denken.”
We moeten veel meer denken aan wat wij samen kunnen betekenen voor de slechthorenden
Polleunis: “Er zijn veel mensen betrokken in de zorg en die zijn allemaal op een hele leuke en interessante manier met audiologie bezig, ieder vanuit hun eigen uitganspunt. Wat ik het mooiste vind is als al die partijen gewoon op een gelijkwaardig, toegankelijk niveau met elkaar samenwerken. We moeten veel meer denken aan wat wij samen kunnen betekenen voor de slechthorenden. Dan wordt onze audiologisch wereld ten behoeve van de patiënt of klant alleen maar mooier. En dan kunnen we die uitdaging van complexiteit en ontwikkelingen en wat het doet in de praktijk heel goed met z’n allen aan.”
Thielemans: “Volledig mee eens en dat past helemaal binnen mijn idee over audiologie. Vooral het samenwerken wil ik graag meer promoten. De afstand tussen audiciens en audiologen is de laatste jaren eigenlijk soms te groot geworden naar mijn mening. Daar is de slechthorende niet bij gebaat.” Polleunis sluit af met “Krachten bundelen!”