Cumulatief effect
Gehoorschade ontstaat meestal niet van de ene op de andere dag na blootstelling aan hard geluid. Het is vaak een cumulatief effect: het ontstaat door een opeenstapeling van schade door blootstelling aan verschillende bronnen van geluid in verschillende contexten door de jaren heen. Doordat dat proces meestal heel geleidelijk verloopt, is er vaak sprake van lange tijd tussen de blootstelling en de manifestatie van de gehoorschade. Daardoor is het lastig in kaart te brengen waardoor de gehoorschade precies wordt veroorzaakt. Omdat gehoorschade zich meestal niet direct uit in praktisch merkbare slechthorendheid of doofheid blijft het in het dagelijks leven vaak lang onopgemerkt.
Ook een tijdelijke piep in het oor, bijvoorbeeld kort na een concert, betekent al schade
Al zijn er ook gevallen bekend waarin na kortdurende blootstelling aan hoge piekgeluidniveaus (zoals dicht bij de speakers) onmiddellijke en blijvende schade, met name tinnitus, op kan treden. Ook bij een tijdelijke piep in het oor, bijvoorbeeld kort na een concert, is er vaak al permanente schade opgetreden die zich verder kan ontwikkelen na meer geluidsblootstelling. Na verloop van tijd kunnen mensen bijvoorbeeld een verminderde geluidskwaliteit ervaren (vervorming) en kunnen ze verschillende geluiden moeilijker van elkaar onderscheiden. Hierdoor hebben ze bijvoorbeeld moeite met het verstaan van gesprekken, vooral als er veel omgevingsgeluid is.
Impact
Gehoorschade heeft een grote impact. Het kan leiden tot gezondheids- en psychosociale problemen en een verminderde kwaliteit van leven. Studies hebben aangetoond dat er een relatie is tussen gehoorverlies en cognitieve achteruitgang en verminderd geheugen en dat gehoorverlies onder andere gerelateerd is aan achterstanden in de spraak- en taalontwikkeling, (leer)prestaties, gedragsproblemen en sociale participatie. Mensen met tinnitus ervaren vaker slaapproblemen, angst, depressie, concentratieproblemen en verminderde belastbaarheid. Gehoorschade en de daarmee gepaard gaande gezondheids- en psychosociale problemen brengen naast hoge zorgkosten ook andere maatschappelijke kosten met zich mee, onder andere door verminderde arbeidsparticipatie en meer ziekteverzuim. Tevens resulteert gehoorverlies in een grotere kans op ongevallen op het werk.
Prevalentie
De prevalentie van gehoorschade door harde geluiden wordt in Nederland niet standaard in kaart gebracht. Een complicerende factor hierbij is dat gehoorschade bij veel mensen onopgemerkt blijft totdat het ze belemmert in het dagelijkse leven. Hierdoor is er moeilijk zicht te krijgen op de omvang, ernst en de ontwikkeling van gehoorschade in Nederland. De meeste prevalentiecijfers zijn afkomstig uit onderzoek dat is uitgevoerd onder jongeren.
De WHO schat dat wereldwijd meer dan één miljard jongeren het risico loopt op gehoorschade door te hard geluid in de recreatieve sfeer. In zogeheten midden- en hoge-inkomenslanden wordt bijna 40% van alle mensen tussen de 12 en 35 jaar blootgesteld aan mogelijk schadelijke geluidsniveaus tijdens het uitgaan en bijna 50% loopt risico op gehoorschade door het gebruik van koptelefoons en oortjes op een te hoog volume. Een Noorse studie uit 2021 laat zien dat het gebruik van persoonlijke muziekspelers onder volwassenen in 20 jaar tijd (1998-2018) toenam van 8% naar 30%. Uit Nederlands onderzoek onder jongeren van 10 tot 15 jaar blijkt dat 27% risico loopt op gehoorschade door gebruik van persoonlijke muziekspelers. Bij blootstelling aan harde muziek tijdens het uitgaan, luisteren naar de muziekinstallatie of gebruik van persoonlijke muziekspelers loopt meer dan de helft (54%) risico op gehoorschade.
In het schooljaar 2018/2019 heeft VeiligheidNL een pilot uitgevoerd naar de haalbaarheid van de inzet van een online zelftest (oorcheck) en een risicovragenlijst voor jongeren van 12 tot 18 jaar tijdens het contact- moment van de jeugdgezondheidszorg op het voortgezet onderwijs. Van de kinderen bij wie de oorcheck was afgenomen scoorde 13% ‘niet goed’, wat mogelijk wijst op beginnend gehoorverlies. Het overgrote deel van deze kinderen gaf zelf aan een goed gehoor te hebben. De helft van de leerlingen gaf in de vragenlijst aan wel eens een piep te horen na het uitgaan. Daarnaast gaf slechts 6% aan (bijna) altijd oordoppen te dragen.
Jonge kinderen vertonen al licht gehoorverlies in de hoge frequenties aan één of beide oren
Binnen het Rotterdamse Generation R-onderzoek werd onder ruim 5000 kinderen van 9 tot 11 jaar bij een kleine 8% licht gehoorverlies gezien (tenminste 15 dB) in de hoge frequenties aan minstens één van de twee oren. In een kleine 2% was er licht gehoorverlies (tenminste 15 dB) aan beide oren. Bij herhaalde audiometrie op 9- en 14-jarige leeftijd werden bij 12% van de ruim 3500 deelnemers aanwijzingen voor gehoorschade gevonden. Het ging om gehoorverlies in de hoge frequenties en/of de aanwezigheid van een dip in het toonaudiogram.
Uit analyses van het AMC van ruim 96.000 online hoortesten (spraak-in-ruis-testen) bleek dat 7% van de deelnemende jongeren (12 tot en met 24 jaar) slecht scoorde bij spraakverstaan in ruis. Een kanttekening daarbij was dat het geen representatieve steekproef betrof, omdat jongeren zichzelf konden aanmelden voor de online hoortest.
Slechts één studie uit de Verenigde Staten toont aan dat de prevalentie van gehoorverlies door de jaren heen toeneemt (tenminste 15 dB aan een van beide oren). In een steekproef onder jongeren (12 tot en met 19 jaar) tussen 1995 en 2006 was het percentage gehoorverlies gestegen van 15% (n=2928) naar 20% (n=1771).
De prevalentiecijfers over tinnitus zijn erg afhankelijk van de gehanteerde definitie van tinnitus (variërend van eenmalig of kortdurend tot chronische klachten) en van de methode die wordt gebruikt om de prevalentie in kaart te brengen. Een recent Nederlands onderzoek onder volwassenen (mediane leeftijd 67 jaar) aan de hand van een vragenlijst laat een prevalentie zien van 36% voor tinnitus in het algemeen en 21-23% voor ernstige tinnitus. In een Vlaamse studie uit 2021 rapporteert bijna 65% van de deelnemende studenten (15-20 jaar) weleens last te hebben gehad van tinnitus na blootstelling aan hard geluid. Bij de meeste studenten (97,5%) was deze tinnitus tijdelijk van aard, maar 2,5% van de studenten rapporteerden chronische klachten. Een review uit 2016 van verschillende internationale studies met hoofdzakelijk volwassen deelnemers laat een brede spreiding van prevalentie van tinnitus zien van 5% tot bijna 43%.