RALLI
Dorothy Bishop is één van de mede-oprichters van RALLI, een video-campagne om taalstoornissen meer bekendheid te geven bij het brede publiek. Bishop: “RALLI staat voor Raising Awareness for Language Learning Impairments. Taalstoornissen bij kinderen zijn een vaak voorkomende aandoening en komen ook veel vaker voor dan bijvoorbeeld autisme. Toch is autisme beter bekend onder het brede publiek. We voelden de noodzaak om taalstoornissen en de impact die taalstoornissen hebben op de ontwikkeling van een kind onder de aandacht te brengen. En niet met zware wetenschappelijk artikelen maar door middel van eenvoudige en toegankelijke evidence-based informatie. Hiervoor zijn we drie jaar geleden met een YouTube kanaal gestart. Hier geven kinderen met een taalstoornis en professionals uit onderwijs en zorg in korte filmfragmenten uitleg over taalstoornissen, over de noodzaak van logopedische therapie en school-interventies.” Op de vraag of RALLI taalstoornissen inderdaad onder een breder publiek bekend heeft gemaakt, zegt Bishop “RALLI heeft zeker bijgedragen aan een bredere bekendheid van taalstoornissen. Het kunnen labelen van de aandoening is een eerste stap. Een label kan voor ouders erkenning geven; dat hun kind een taalstoornis heeft wil niet zeggen dat zij slechte opvoeders zijn.”
Meer geld nodig voor wetenschappelijk onderzoek
Meer bekendheid van taalstoornissen door de RALLI-campagne kan een positieve impuls geven aan het werven van geld voor wetenschappelijk onderzoek. Bishop: “Ik heb er geen zicht op of RALLI ons daarbij geholpen heeft. Wat ons in ieder geval niet helpt is dat er in het Engelstalige gebied geen eenduidigheid is in terminologie (SLI, late talkers, taalstoornis, taalontwikkelingsstoornis, spraak- en taalstoornis etc). Daarnaast definiëren we de aandoening op basis van exclusiecriteria, door andere stoornissen uit te sluiten. Er is bijvoorbeeld geen sprake van een beperking in gehoor, cognitie of van een neurologisch/medische aandoening. Voor wetenschappelijk onderzoek vindt men het nodig om kinderen in duidelijk af te bakenen categorieën in te delen. We wekken hiermee de suggestie dat de neurobiologische ontwikkelingsstoornissen (zoals communicatiestoornissen, autisme en ADHD) goed van elkaar te onderscheiden zijn. De realiteit is echter dat er veel overlap is tussen bovenstaande beelden. Ik vraag me dus af of dit wel de weg is die we moeten bewandelen.”