Dyslexiezorg in het Audiologisch Centrum
14 oktober 2017 - Leestijd 5 - 10 minutenAudiologische centra van Pento en Adelante bieden dyslexiezorg aan en werken daarvoor samen met vrijgevestigde dyslexiespecialisten. Zo gaat dat in zijn werk.
“We hebben voor ‘de juiste patiënt op de juiste plek’ vrij snel bedacht dat we daarbij wel de audicien nodig hadden, omdat die een groot onderdeel uitmaakt van het proces. Die samenwerking was er natuurlijk al, maar niet optimaal.”
Het GSC heeft in 2012 een jaarbijeenkomst georganiseerd voor 80 audiciens. Daarmee werd, tot eigen verbazing, in een enorme behoefte voorzien. “We hadden ingezet op samenwerking en iedereen werd er erg enthousiast van.”
Ze legt uit dat er nu met een groep audiciens elke 3 maanden overlegd wordt over allerlei praktische zaken. “De eerste twee jaar ging het vooral over communicatie: wanneer verwijzen naar het AC, welke informatie is dan nodig, wat moet er terug van AC naar audicien? Wat gebeurt er precies op het AC? Voorkom dat je dingen dubbel doet. Daar is uiteindelijk een verwijsproduct uit voortgekomen, een A4 waar de audicien de verwijsreden op aangeeft, ook handig voor de patiënt.”
“Blijkbaar hebben wij als AC niet genoeg inzicht gegeven in wat wij doen en was de drempel dus zo hoog dat audiciens zich niet vrij voelden om eens te vragen of ze bij ons binnen mochten kijken.”
Tabak benadrukt dat het proces is nog niet af is, maar continu doorgaat. Kansen worden beter benut als het gaat om kwaliteitsverbetering. Er is meer initiatief om zelf dingen op te pakken. De Zorgmonitor – een digitale enquête – is kortgeleden ingezet om te meten hoe patiënten de zorg hebben ervaren. Hoewel die resultaten er nog niet zijn, is al wel iets te zeggen: “Als ik op mijn eigen gevoel afga, dan vinden onze patiënten zich nu beter geholpen dan in het verleden. Vroeger had ik vaker het gevoel dat patiënten tegenover mij zaten met de ervaring dat de audicien iets voor ze deed en ik iets deed dat daar totaal los van stond.”
“Ik kan er wakker van liggen als mensen geen zorg hebben gekregen omdat het niet betaalbaar was. Dat moet toch echt anders kunnen”
Het belangrijkste zijn de procesverbeteringen, hogere zorgkwaliteit en betere samenwerking. Het geeft haar plezier, met inhoudelijk interessantere patiënten, en ook haar collega’s ervaren dat. Daarnaast is het financieel gunstig gebleken met een besparing van ruim 300.000 euro voor de KNO-afdeling. Een voorbeeld van efficiënter samenwerken is de Real Ear meting. Vroeger alleen uitgevoerd op het GSC, in een pilot nu ook door audiciens, gecoacht door audiologen. “De audicien kan eerder zien of het goede hoortoestel en oorstukje zijn gekozen en de instellingen staan zoals verwacht. Dan hoeft de patiënt dus niet speciaal naar het AC voor een meting om te horen dat het oorstukje niet goed is en wij de patiënt terugsturen voor een nieuw oorstukje.”
Het continu met elkaar je werkzaamheden verbeteren is volgens Tabak absoluut geïmplementeerd. “We hebben de ervaring en het gevoel dat we het ook mogen doen. Ons afdelingshoofd heeft als slogan ‘do your job and improve your job’. Bij KNO heb je eigenlijk 2 banen: je werk doen en je werk ontwikkelen.” Het streven is om het aanpassingstraject in 10 weken te doorlopen. “Dat zou haalbaar moeten zijn. Vanaf het moment dat de patiënt binnenkomt op het AC totdat het toestel is goedgekeurd.”
Naast lean in het revalidatietraject is er de wens ook in de diagnostiek afstemming te hebben, zoals bij audiometrie. “Op dit moment zijn de methoden die KNO, AC en audiciens gebruiken en de middelen heel verschillend, waardoor de metingen niet overeenkomen. Dat geldt niet alleen voor audiciens, ook voor andere ziekenhuizen. Ik snap dat patiënten het als een dubbeling ervaren. We zouden meer gebruik kunnen maken van elkaars informatie.”