Cima vergeleek een nieuwe trapsgewijze therapie met gebruikelijke zorg. De nieuwe therapie bleek heel succesvol en de resultaten werden gepubliceerd in het gerenommeerde tijdschrift The Lancet. De redactie van Van Horen Zeggen reisde naar het zuiden voor een interview met Rilana. We spraken ook met prof Robert Stokroos (KNO-arts) en dr Erwin George (klinisch fysicus-audioloog) over meer fundamenteel tinnitusonderzoek en met psychiater dr Casper Leue over integrale zorg en de rol van cognitieve en psychotherapie bij KNO-ziekten zoals tinnitus.
Tinnitus
Tinnitus is de hinderlijke waarneming van een continu aanwezig fantoomgeluid. Geluiden variëren van piepen, ruisen of bonken. Tinnitus is meestal een gevolg van verstoringen in het binnenoor en/of de zenuwbanen (hersenen), soms ook van problemen in het middenoor (zie www.tinnitus.nl).
Er zijn bijna 2,5 miljoen Nederlanders met tinnitus, maar slechts zo’n 60.000 ervaart dit als ernstig storend. Mensen met tinnitus kunnen in elk audiologisch centrum (AC) terecht voor diagnostiek, begeleiding en behandeling. Het AC hanteert een multidisciplinaire aanpak (FENAC, 2007). Audiologen, psychologen en maatschappelijk werkers helpen de patiënt zo goed mogelijk. Uit een enquête van de NVVS eind 2012 blijkt echter dat er ruimte is voor verbetering in tinnituszorg: tinnituspatiënten geven de zorg van huisarts, KNO-arts en AC gemiddeld slechts een 5½.
Onderzoek in Maastricht
Meer aandacht voor de effectiviteit van behandeling van tinnitus is dus erg wenselijk. Rilana Cima (psycholoog) promoveert binnenkort op haar studie naar de effectiviteit en kosteffectiviteit van tinnitusbehandeling. Cima vergeleek gebruikelijke zorg met een op cognitieve gedragstherapie (CGT) gebaseerde trapsgewijze tinnitusbehandeling. De trapsgewijze behandeling is in Adelante Unit Audiologie en Communicatie (Hoensbroek) ontwikkeld en werd voor de studie gestandaardiseerd en geprotocolliseerd.
Verder was de KNO-vakgroep uit Maastricht begin dit jaar in het nieuws met een bericht over een tinnitusimplantaat, dat mogelijk uitkomst biedt voor mensen met eenzijdige gehoorschade. Het team van KNO-arts prof Robert Stokroos wil met zo’n implantaat via specifieke elektrische stimulatie van zenuwbanen onderzoeken of dit kan leiden tot “uitdoven” van het oorsuizen.
Trapsgewijs model
Het trapsgewijze model voor tinnituszorg bestaat uit twee stappen waarin elementen vanuit de audiologie en de psychologie worden gecombineerd. Stap 1 bestaat uit drie contactmomenten: 1) gesprek met de audioloog die ook CGT-technieken toepast, 2) TIM (Tinnitus Informatie Middag) groepsvoorlichting over tinnitus voor patiënten en partners, 3) gesprek met de psycholoog. De aanvullende stap 2 duurt 12 weken. Afhankelijk van de ernst van de klachten is de training meer of minder intensief. Cima “We werken in Stap 2 met elementen uit de traditionele CGT, maar ook met mindfulness training, ontspanningsoefeningen en bewegingstherapie. Niet iedereen heeft Step 2 nodig. Bij meer dan 50% van de patiënten in de trial waren de klachten al verminderd na stap 1.”
Wat is er nu het verschil tussen de trapsgewijze en reguliere aanpak vroegen wij ons af. “Audiologische therapie is vaak gericht op de perceptie van het tinnitusgeluid. Er wordt gewerkt met hoortoestellen of maskeerders en de patiënt leert zich te richten op ander geluid”, legt Cima uit. “Dit is echter wat de patiënt zelf ook al doet. Het zoeken naar afleiding, bezig blijven, alles wat afleidt van het tinnitusgeluid. Dat is vermijdingsgedrag. Wij willen juist bereiken dat de patiënt niet meer op zoek gaat naar afleiders. Het doel van onze therapie is dat patiënten het geluid kunnen toelaten zonder tegenreactie. Hierdoor willen we bereiken dat de negatieve betekenis van de tinnitus wordt geneutraliseerd. We geven patiënten tools waarmee ze kunnen ervaren dat ze zonder de afleiding niet instorten door de tinnitus waardoor negatieve reacties uitdoven.”
De resultaten leveren overtuigend bewijs dat de trapsgewijze tinnituszorg effectiever is dan de gebruikelijke zorg. Cima: “De patiënten geven aan dat ze weer slapen, ze gaan weer werken, stoppen met antidepressiva, en ze gaan weer leuke dingen doen. We gaan dit trapsgewijze model nu overdragen aan centra buiten Limburg en blijven doorgaan met onderzoek naar de beste behandelvorm.”