Eerste resultaten
Door de Covid-19-pandemie hebben we de dataverzameling van het onderzoeksprogramma vroegtijdig moeten staken. Desalniettemin hebben we waardevolle data verzameld en kunnen we de eerste resultaten hieronder presenteren. We richten ons hierbij op de receptieve en expressieve taalvaardigheid van jonge kinderen met 22q11DS en TOS, en op de relatie tussen taalvaardigheid en verstaanbaarheid van kinderen met 22q11DS.
Receptieve en expressieve taalvaardigheid van kinderen met 22q11DS en TOS
In totaal deden er 44 kinderen met 22q11DS en 65 kinderen met TOS mee aan het onderzoek. Kinderen waren tussen de 3 en 6,5 jaar oud, met een gemiddelde leeftijd van bijna 5 jaar, en er waren geen verschillen in leeftijd tussen de groepen. De groep kinderen met TOS had een hoger IQ dan de groep kinderen met 22q11DS, met een gemiddelde score van respectievelijk 98 en 80. Alle kinderen waren eentalig en hadden geen gehoorverlies. Om de receptieve en expressieve taalvaardigheid van deze kinderen in kaart te brengen, hebben we een aantal subtesten van de CELF Preschool-2-NL afgenomen. De scores op drie receptieve en drie expressieve subtesten vormen samen respectievelijk de Receptieve Taalindex en de Expressieve Taalindex. Deze indexscores zijn niet voor alle deelnemende kinderen beschikbaar, omdat sommige kinderen niet alle subtesten konden voltooien. Dit waren relatief jonge kinderen die nog weinig taakgericht en/of veelal non-verbaal waren.
De resultaten van de beschikbare Indexscores zijn weergegeven in Figuur 5. De gemiddelde score op de Receptieve Taalindex van de kinderen met 22q11DS (n = 33) was 76, wat meer dan 1,5 standaarddeviatie onder het gemiddelde van de normgroep is. De gemiddelde score op de Receptieve Taalindex van de kinderen met TOS (n = 64) was 86, en daarmee ongeveer 1 standaarddeviatie onder het gemiddelde en significant hoger dan de score van de kinderen met 22q11DS. De gemiddelde scores van de twee groepen kinderen op de Expressieve Taalindex verschilden niet significant. Kinderen met 22q11DS (n = 35) scoorden gemiddeld 70 en kinderen met TOS (n = 62) scoorden gemiddeld 72. Beide groepen kinderen lijken dus een relatief zwakkere expressieve taalvaardigheid te hebben, die bijna 2 standaarddeviaties onder het gemiddelde van de normgroep ligt. Zoals Figuur 5 goed laat zien, is er in beide groepen veel variatie. Het IQ is in zowel de groep kinderen met 22q11DS als de groep kinderen met TOS matig gecorreleerd aan de Receptieve Taalindex. Voor de Expressieve Taalindex is dit ook het geval in de groep kinderen met 22q11DS.
De gemiddelde scores op expressieve grammatica zijn het laagst en verschillen niet tussen TOS en 22q11DS
Als we inzoomen op de resultaten van de verschillende subtesten, dan zien we zowel bij de groep kinderen met 22q11DS als de groep kinderen met TOS dat de gemiddelde scores op expressieve grammatica (subtesten Woordstructuur en Zinnen Herhalen) het laagst zijn. De twee groepen kinderen verschilden op dit gebied niet significant van elkaar, en scoorden tussen de 1,7 en 2 standaarddeviatie onder het gemiddelde van de normgroep. Op de overige subtesten vonden we wel significante verschillen tussen de groepen, waarbij kinderen met TOS gemiddeld hoger scoorden dan kinderen met 22q11DS. Het gaat hier om expressieve woordenschat (subtest Actieve Woordenschat) en om alle receptieve subtesten (Zinnen Begrijpen, Begrippen en Aanwijzingen Volgen, Elementaire Concepten (voor 3-jarigen)/Woordcategorieën Receptief (4-6-jarigen)).