‘Mensen, met name kinderen, verschillen sterk in de wijze waarop ze met prikkels (stimuli) omgaan.’ Met deze zin begint het eerste hoofdstuk van het boek Afscheid van autisme en adhd van Pieter Duker. Boven deze regels staat: Iedereen is anders. Het zijn woorden die in het interview met de hoogleraar verschillende keren terugkomen. “Er zijn grote verschillen tussen kinderen. Verschillen zijn belangrijk en moet je koesteren. Heterogeniteit is belangrijk in de natuur. In plaats dat we leren met die verschillen om te gaan hebben we een norm en als je daarvan afwijkt krijg je een etiket opgeplakt.”
In zijn boek over autisme en adhd concentreert de hoogleraar zich op prikkelverwerking bij mensen. Niet bij iedereen gaat dat op dezelfde manier, de één vindt veel prikkels aangenaam, de ander heeft er juist last van. Met prikkels bedoelt Duker alles wat een mens zintuiglijk ondergaat of aangeboden krijgt. Hierbij moet je denken aan bijvoorbeeld geluiden, visuele beelden, gesprekken, gebeurtenissen, maar ook interpretaties van situaties, gedachten of veranderingen. In de termen van Duker zijn boek zijn adhd’ers prikkelzoekers en mensen met autisme prikkelvermijders.
“De meeste mensen hebben geen problemen met het verwerken van prikkels. Ze staan er ook niet bij stil. Er zijn echter ook mensen die er wel last van hebben. Ze voelen zich onaangenaam omdat ze te veel of te weinig prikkels krijgen. Hier moeten we iets mee. Deze mensen hebben het recht om geholpen te worden, maar ook om zichzelf te zijn”, legt de hoogleraar uit. Hierbij ontspoort de huidige hulpverlening, meent hij. Door etiketten te plakken ontneem je mensen hun eigenheid.
Verontwaardiging
In zijn boek toont Duker zich verontwaardigd. Hij legt uit waar die vandaan komt. “Ik heb veertig jaar in de zorg voor verstandelijk gehandicapten gewerkt. Ik heb ook met veel mensen met psychiatrische problematiek gewerkt. In de loop van de jaren begon ik te zien dat veel professionals natuurlijk gedrag problematiseren. Ze versterkten daarmee de problematiek die ze dachten aan te pakken. De classificatie van persoonlijkheidsstoornissen, zoals de nieuwe DSM-5, is een grote grap, als het niet zo erg zou zijn. In mijn boek laat ik zien dat nogal wat professionals op basis van flinterdunne diagnostiek een grote groep mensen invalideert. Dit besef is in de loop van de jaren gegroeid en daaruit is dit boek voortgekomen.”