ISK en cluster 2: meer samenwerking nodig
Wat is er nu bekend over de aanwezigheid van taalstoornissen bij nieuwkomersleerlingen in de internationale schakelklassen? Niet veel: er zijn geen gegevens of aantallen bekend. In 2018 verscheen er een rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) getiteld De school als doorgangshuis; omgaan met tijdelijke migratie in het onderwijs, samengesteld door Hanneke Leeuwestein en Meike Bokhorst. Zij constateren dat er relatief veel leerlingen met een migratieachtergrond naar het speciaal onderwijs gaan. Dat geldt zeker voor basisschoolleerlingen en in iets mindere mate voor leerlingen in het voortgezet onderwijs. De gevonden cijfers gaan over alle soorten leerlingen met een migratieachtergrond. Cijfers over bijvoorbeeld het aantal vluchtelingen in het speciaal onderwijs ontbreken, maar gezien de traumatische ervaringen die deze kinderen hebben, kan er verwacht worden dat zij ook relatief vaak in het speciaal onderwijs terechtkomen. Voor leerkrachten van het speciaal onderwijs betekent dit een dubbele opgave, namelijk het aanleren van de Nederlandse taal en het omgaan met de gedragsproblematiek van deze leerlingen.
In de huidige onderwijspraktijk zien we veel contacten tussen cluster-2 organisaties (ambulante dienstverlening) en het reguliere basisonderwijs als het gaat om kinderen met problemen bij het verwerven van Nederlands als tweede taal. Samen met collega’s van de reguliere school wordt op zoek gegaan naar het waarom van een achterblijvende taalontwikkeling. Veel van deze hulp wordt gegeven in het kader van Consultatie & Advies. Met de juiste diagnostiek kan over het algemeen worden vastgesteld of het hier gaat om NT2-problematiek of dat er sprake is van een taalstoornis.
In het voortgezet onderwijs is het beeld minder helder. Navraag bij Auris, Kentalis, VierTaal en enkele vmbo’s met een ISK leert dat er vanuit de Internationale Schakelklassen niet of nauwelijks vraag is naar ondersteuning door cluster-2 ambulante diensten. Er lopen geen directe lijnen en er zijn (nog?) geen samenwerkingsvormen. Toch zou je op grond van de prevalentie van TOS verwachten dat er binnen een zo grote populatie leerlingen taalstoornissen voorkomen.
Renno van der Linde is teamleider voortgezet onderwijs van de ambulante dienst van VierTaal. Hij vertelt dat er weliswaar ambulant begeleid wordt op vmbo’s, maar dat er geen contacten zijn met de ISK’s. Ook de ambulante dienst van Auris Leiden is niet betrokken bij ISK’s in de regio, zo vertellen teamleider Tine Bruijne en ambulant begeleider Peter van den Beld. Hoe is dat bij Kentalis? Projectleider Passend Onderwijs Henk van Beusekom vertelt hetzelfde verhaal: eigenlijk geen enkel contact met ISK’s, wel met reguliere vmbo’s. Bij hardnekkige taalproblemen van leerlingen in de schakelklassen wordt de hulp van het samen-werkingsverband ingeroepenVeel samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs VO hebben de opvang van nieuwkomers in de schakelklassen gecentraliseerd, zoals bij het swv Duin en Bollenstreek. De expertise die nodig is voor opvang en onderwijs van deze leerlingen wordt gebundeld op een of meer scholen. Bij hardnekkige taalproblemen van leerlingen in de schakelklassen wordt de hulp van het samenwerkingsverband ingeroepen. Dat vertelt ook Harriëtte Boerboom: “In principe is het ook echt zo dat de samenwerkingsverbanden iets moeten bieden! Wij van LOWAN doen dat zeker niet op individueel niveau. Vaak is het de ervaring van een NT2-docent die ziet/observeert dat iets niet “normaal” gaat. “Afwijkend” van het uitstroomprofiel, wat natuurlijk ook al heel verschillend kan zijn. Op iedere ISK is er een zorgstructuur”.
Zouden leerlingen met een taalstoornis in het vmbo misschien kunnen profiteren van die zorgstructuur, het taalaanbod en de expertise die aanwezig is binnen de ISK’s? Ambulant begeleiders zouden contact kunnen maken met de collega’s van de schakelklassen om te zien wat er in samenwerking mogelijk is.