Ga naar hoofdcontent Ga naar de hoofdnavigatie
Alice Geessinck: “Er is een groot tekort aan gebarentaalvaardige leraren”
Deel dit artikel

Alice Geessinck: “Er is een groot tekort aan gebarentaalvaardige leraren”

25 mei 2021 - Leestijd 5 - 10 minuten

Eind vorig jaar kreeg Alice Geessinck de Sam Pattipeiluhu prijs voor haar inzet voor het dovenonderwijs, uitgereikt door Swedoro (Stichting Welzijn Doven Rotterdam). Alice begon haar loopbaan als leerkracht en was van 2007 tot 2021 regiodirecteur bij Auris. VHZ interviewde haar over het onderwijs aan dove kinderen: “Het kan niet zonder doof personeel”.

page.header_image.alt

Foto: Koninklijke Auris Groep

Het gebeurde in december vorig jaar, nog net voor de lockdown, bij haar afscheid van de Polanoschool. Alice Geessinck kreeg de Sam Pattipeiluhu prijs, vernoemd naar de eerste dove leerkracht in Nederland. Ze was beduusd en volgde daardoor de toespraak niet helemaal. Maar ze weet wel waarom ze de prijs heeft gekregen: “Ik heb me veertien jaar lang erg hard gemaakt voor dove en slechthorende leerlingen. Ik wilde dat zij een zichtbare plek kregen. Het aantal leerlingen met TOS is vele malen groter dan het aantal dove en slechthorende leerlingen. Dus gaat het vaak over de leerlingen met TOS.”

Alice was veertien jaar verbonden aan de Polanoschool, een school voor dove en slechthorende leerlingen. “Eigenlijk zouden alle leerlingen dit excellente aanbod moeten krijgen”, vertelt ze. “We hebben geprobeerd om er een ‘olievlek-organisatie’ van te maken.”

Dove leerkrachten

Dove leerkrachten

Ze was ook lid van de commissie die het bestuur van Siméa adviseerde over het dovenonderwijs. “Dovenonderwijs gaat over veel meer dan alleen gebarentaal”, zegt ze daarover.  “Gebarentaal op hoog niveau is belangrijk, maar dat maakt het niet meteen tot goed onderwijs. Juist in het onderwijs kunnen we veel leren van dove leerkrachten. In hun klassen heerst meer rust, er zijn minder prikkels. Het kan niet zonder doof personeel. Zij zijn de rolmodellen, leerlingen hebben dat nodig.”

"Dovenonderwijs gaat over veel meer dan alleen gebarentaal"

Alice is blij met de erkenning van de NGT. “Dat is zo belangrijk, dat heeft ook met welzijn van doven en slechthorenden te maken – dat ze er toe doen. Ik vind het logisch dat je NGT leert. Als je dit niet leert voel je je buitengesloten. Je kunt de gesprekken niet volgen, je kunt een leerling niet goed helpen. Iedere medewerker moet basisvaardigheid NGT hebben.”

 “Sam Pattipeiluhu vond dat de doven voor zichzelf op moesten komen. Dat vind ik ook belangrijk. Dove kinderen verdienen eenzelfde benadering als horende kinderen. En ik leg de lat voor horende en dove leerkrachten even hoog.”

Fanatisme

Binnen Auris heeft Alice veel bereikt, maar dat ging niet zonder slag of stoot. “Iedere keer moest ik alert zijn voor de doelgroep. Sinds vorig jaar is er nu standaard een gebarenfilmpje of ondertiteling. Dat heb ik mede bereikt. Ik ben blij als anderen zeggen: ‘Alice zou nu zeggen’…”

“Zonder mijn collega’s Karin van Vianen, Connie Fortgens, Belinda van der Aa en Marjan Bruins was het niet gelukt. Karin van Vianen – teamleider op de Polanoschool – heeft een groot hart voor doven. Als Karin er niet was geweest weet ik niet of de gebarentaalvaardigheid op de Polanoschool op dit niveau was geweest. Zij is pionier, zij heeft de goede ideeën. Ik hoop dat het fanatisme dat ik had bij de organisatie blijft, bij meerdere mensen.”

Dovenonderwijs

Dovenonderwijs

Alice benadrukt nog een keer dat je er met gebarentaal alleen niet komt. “Er schuilt een wereld achter. Het gaat om de sfeer, dat leerlingen niet de uitzondering zijn. Wij hebben op de Polanoschool het hele gebouw aangepast. Het was ook altijd een groot gevecht met de arbodienst: “de medewerker neemt de telefoon niet op”. Hoe vaak ik wel niet een lijstje heb gestuurd van dove medewerkers. Of we kregen computerprogramma’s voor vakken die dove leerlingen niet konden gebruiken.”

We praten over de taak van het dovenonderwijs. “Deze kinderen moeten meer leren. Gesprekken tussen hun ouders ontgaan hen, er is minder incidenteel leren. Als je alleen NGT beheerst hoor je les te krijgen van een dove docent of een gebaarvaardige docent. Je moet NGT en Nederlands (via NmG) allebei heel goed aanbieden, met twee docenten: de een gebaarvaardig en de ander goed in Nederlands. We vragen uiteindelijk aan de leerling wat ze de fijnste taal vinden: NGT of NmG. Daar krijgen ze dan instructie in.”

Geen statusverschil

Is er voor de leerlingen dan geen statusverschil tussen gebarentaal en Nederlands? “Dat is het mooie van een school waar iedereen doof of slechthorend is, dan maakt dit niet uit. Dan gaat het over inspanning: ben je na een half uur hartstikke moe als er geen gebaren gebruikt worden? Er is geen statusverschil. Tijdens het eten is iedereen aan het gebaren. De ene taal is niet beter dan de andere.”

"Als je doof geboren wordt, is gebarentaal je moedertaal"

Alice erkent dat er buiten de school wel verschil is tussen de talen. Zo benadrukken audiologen vaak de gesproken taal. “Audiologen willen dat het CI zo goed mogelijk werkt. Dat kinderen klanken herkennen. Maar ons doel is totaal anders. Wij willen goed onderwijs, en dat gaat om informatie overdragen. We zullen met elkaar in gesprek moeten blijven, zodat we elkaar begrijpen en oog houden voor de verschillen.”

“Ik ben er voorstander van dat alle mensen met een auditieve beperking gebarentaal leren”, zegt ze. "Als je doof geboren wordt is gebarentaal je moedertaal. Er zijn zoveel situaties waarin kinderen met een CI niet als horend beschouwd kunnen worden. En het is af en toe heerlijk om het CI uit te kunnen doen. Als je je kind naar bed brengt is het CI uit. Op de bedrand worden de zorgen van een kind gedeeld.”

‘School in school’

Dove kinderen zouden volgens haar ook niet als enige in een klas vol horende kinderen moeten zitten. “Wij noemen dat thuis alleenzaam. Een leerling die NGT gebruikt is dan echt afhankelijk van de tolk. Je wilt ook wel eens geheimen delen met leeftijdsgenoten, zonder de tolk. Dove en slechthorende leerlingen zouden minimaal drie of vier anderen om zich heen moeten hebben met wie zij kunnen communiceren.”

Ze is ook absoluut geen voorstander van het plaatsen van dove kinderen in een klas vol kinderen met TOS. “Dan zou ik nog eerder kijken hoe dove kinderen beter in het regulier kunnen passen. Dove en slechthorende leerlingen hebben ook onderwijs in cultuur en identiteit nodig, dat moet extra aangeboden worden. Zoals op de Kleine Dichter school in Utrecht, daar is een NGT docent - een specialist - en heeft het team veel kennis. Het zou fijn zijn als er meer van dit soort plekken voor dove en slechthorende leerlingen komen.”

“We zijn al jaren bezig met het ‘school in school’ concept: een groepje van minimaal vijf dove leerlingen in een reguliere klas. Maar het komt niet van de grond. Ouders kiezen vaak toch voor de school in de buurt. Daarnaast is er een groot tekort aan gebarentaalvaardige leraren.”

Wat wil ze nog kwijt? “We moeten meer in gesprek met doven en slechthorenden, en niet denken dat we het beter weten. Er wordt veel gesproken over doven maar te weinig met doven. Het klinkt als een open deur, maar het gebeurt te weinig.”