Op 4 maart 2020 promoveerde Neeltje van den Bedem bij de Universiteit Leiden op dit onderwerp met haar proefschrift: 'Emotions and the psychosocial development of children with and without developmental langauge disorder'. Het proefschrift is te vinden op de site van de Universiteit Leiden. In dit artikel lees je de conclusies en praktische implicaties.
Conclusies
Taal is een middel, niet een doel op zich. In de begeleiding en behandeling van kinderen met TOS is het belangrijk niet alleen de taalproblemen aan te pakken, maar ook voor ogen te houden wat kinderen missen in hun ontwikkeling dóór de taalproblemen. Kinderen moeten daarom niet alleen gestimuleerd worden in hun talige en communicatieve vaardigheden, maar hebben al van jongs af aan hulp nodig bij het aangaan van sociale relaties en het leren door middel van sociale relaties. Ouders en professionals moeten hierbij proberen te compenseren wat kinderen met TOS missen in sociale interacties. Dit kan bijvoorbeeld door informatie over emoties, intenties en de gevolgen op gedrag expliciet te maken, zodat kinderen inzicht kunnen krijgen in de oorzaken en gevolgen van emoties. Deze informatie moet in toegankelijk taal gegeven worden, maar wel rijk en genuanceerd genoeg zijn om kinderen te ondersteunen in hun ontwikkeling. Voor meer handelingsadviezen klik hier voor de brochure 'De sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen met TOS: problemen, oorzaken en oplossingen' of ga naar de website www.kindenemotie.nl. Bij oudere kinderen met TOS is het van belang na te gaan of zij voldoende inzicht hebben in hun eigen en andermans emoties, intenties en gedrag. Als kinderen veel hebben gemist, hebben zij hier nog meer uitleg en oefening bij nodig om zich verder te kunnen ontwikkelen.
Praktische implicaties
Het is van belang te erkennen dat de talige problemen van kinderen met TOS een brede invloed hebben; op de pragmatiek, emotionele competentie en psychosociale ontwikkeling. Problemen in deze ontwikkelingsgebieden kunnen elkaar versterken, ook los van de taalproblemen. Dit betekent dat het mogelijk is dat kinderen met TOS groeien in hun taalvermogens maar dat ze wel nog de gevolgen van deze taalproblemen ondervinden in sociale relaties, emotionele competentie, pragmatiek en gedrag.
Het is daarom van belang bij indicatiestellingen niet alleen naar het taalniveau te kijken, maar de bredere gevolgen van de TOS mee te wegen, zodat kinderen die zich hebben ontwikkeld in hun taalvermogen niet tussen wal en schip vallen en de juiste begeleiding blijven ontvangen.