Ga naar hoofdcontent Ga naar de hoofdnavigatie
De VoorleesExpress: ondersteuning voor kind en ouder
Deel dit artikel

De VoorleesExpress: ondersteuning voor kind en ouder

12 augustus 2017 - Leestijd 7 - 15 minuten

De VoorleesExpress bestaat inmiddels ruim tien jaar. Dat is tien jaar (voor)leesplezier, taalontwikkeling en ouderbetrokkenheid. In tien jaar tijd bereikte de VoorleesExpress ruim 13.000 gezinnen met kinderen die taalproblemen hebben. Een reden voor VHZ om meer te weten te komen over wat de VoorleesExpress doet, hoe zij de samenwerking met ouders en scholen aanpakt en wat er bekend is over het effect van de VoorleesExpress.

page.header_image.alt

Ruim tien jaar VoorleesExpress

In 2006 is de VoorleesExpress opgericht, een preventief jeugdhulpprogramma gericht op de taalvaardigheid van de kinderen in een gezin. Kinderen van twee tot en met acht jaar die moeite hebben met de Nederlandse taal en op de (voor)school niet de gewenste resultaten behalen, behoren tot de doelgroep. Het doel van de VoorleesExpress is de taalontwikkeling van kinderen te stimuleren en de taalomgeving thuis te verrijken. Daarnaast wil de VoorleesExpress het partnerschap tussen school en ouders versterken. In de beperkte tijd van de leerkracht of pedagogisch medewerker lukt het niet altijd een kind de begeleiding te bieden die het nodig heeft. De ouders van deze kinderen hebben meestal moeite met de Nederlandse taal. Het merendeel van de deelnemende gezinnen is van allochtone afkomst, maar de VoorleesExpress richt zich ook op autochtone groepen. De VoorleesExpress vindt dat iedere ouder iets kan betekenen om zijn/haar eigen kind te helpen met de taalontwikkeling. Sommige ouders hebben daar ondersteuning bij nodig. Door deelname aan het project wordt geprobeerd ouders bewust te maken van wat zij zelf kunnen doen om hun kind te helpen en waarom dat belangrijk is.

Een voorlezer komt twintig weken lang wekelijks bij het gezin thuis een uur voorlezen. De voorlezer gaat met het gezin naar de bibliotheek en maakt ze wegwijs in het uitleensysteem. Gedurende het traject worden ouders steeds meer betrokken bij het voorlezen en krijgen handvatten om zelf (beter) voor te lezen. Om de taalvaardigheid te bevorderen zijn er drie nevendoelen die de voorlezers in een gezin proberen te realiseren: het (voor) leesplezier vergroten, het verrijken van de taalomgeving in de thuissituatie en ouders handvatten aanreiken om (voor)lezen in het dagelijkse leven een plek te geven. Het is positief dat ouders hierbij kleine stapjes in hun bewustwording zetten. In de afgelopen tien jaren is de VoorleesExpress gegroeid naar een organisatie met circa 4600 vrijwillige voorlezers die jaarlijks ongeveer 4300 gezinnen bereiken op 140 locaties.

Partnerschap tussen school en ouders

Caroline van den Akker, projectleider van de VoorleesExpress in de gemeenten Bergen op Zoom en Roosendaal, licht het partnerschap met (voor)school en ouders toe: “Sinds kort heeft de VoorleesExpress een eigen webapplicatie. Hierdoor krijgt de leerkracht of pedagogisch medewerker informatie over hoever het voorleestraject gevorderd is. De leerkracht kan dan aan de ouders vragen hoe zij het voorlezen ervaren en de ouder hoort hoe het met het kind op de  (voor)school gaat.” Ook vertelt Van den Akker dat elk gezin bij aanvang van het voorleestraject een ‘Lees- en doeboek’ ontvangt. De leerkracht of pedagogisch medewerker wisselt via het boekje informatie uit met de ouder en voorlezer over wat hij/zij vindt dat het kind helpt met (voor)lezen. Voorlezer Rian van Beers vertelt over het gezin waar ze vorig jaar voorlas: “Ik gaf het boekje aan ouders en zij namen het mee naar school. De leerkracht schreef de verschillende thema’s op die de volgende maanden in de klas zouden worden behandeld. Dit gaf mij de kans om de prentenboeken waar ik uit voorlees aan te laten sluiten bij het thema ‘ridders’,  dat in de klas speelde. Ik merkte dat het kind veel beter betrokken was en trots dat hij al wat kon vertellen over het thema.”

www.voorleesexpress.nl

Behoefte aan nazorg


De VoorleesExpress zoekt actief naar manieren om het langetermijneffect van het programma te kunnen waarborgen. Onlangs studeerde Irès den Bekker, studente pedagogiek van de Hogeschool van Rotterdam, af met haar onderzoek naar de VoorleesExpress. Daarin richtte zij zich op de VoorleesExpress in de
gemeenten Roosendaal en Bergen op Zoom. Den Bekker onderzocht op welke wijze de VoorleesExpress het best nazorg kan bieden aan ouders die het traject van de VoorleesExpress hebben afgerond. Via diepte-interviews met deelnemende gezinnen, vrijwilligers en projectleiders is de behoefte aan nazorg gepeild.
Den Bekker concludeert: “Bij het merendeel van de bevraagde gezinnen bestaat behoefte aan een vorm van nazorg. Een kleine groep geeft aan geen nazorg nodig te hebben en voor hen is de duur van het programma voldoende. Ouders die nog behoefte aan nazorg ervaren, benoemen met name dat hun Nederlandse taalvaardigheid niet voldoende is om het geleerde van de VoorleesExpress zelf op te pakken na twintig weken. Daarbij weten deze ouders niet waar zij terecht kunnen voor passend aanvullend (taal)aanbod in hun gemeente.” Momenteel wordt er een nazorghandleiding met stappenplan opgesteld en verspreid onder de vrijwilligers van de VoorleesExpress.


Onderzoek naar effectiviteit


De VoorleesExpress is opgenomen in de databank van Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut (NJI) als wetenschappelijk goed onderbouwde interventie. Tot nu toe zijn effectonderzoeken op lokaal niveau uitgevoerd en dit bemoeilijkt het generaliseren van de resultaten naar andere locaties waar de VoorleesExpress actief is. Een onderzoek naar de effectiviteit van de VoorleesExpress is geen sinecure. De ouders van de kinderen zijn (vaak) laaggeletterd, laagopgeleid en/of beheersen de Nederlandse taal niet goed, wat onderzoek doen bemoeilijkt. Ook de uitvoering van de VoorleesExpress is moeilijk te standaardiseren: er is veel variatie tussen de deelnemende gezinnen, de vrijwilligers en de aanpak op de (inmiddels) 140 verschillende plekken
in Nederland. Bovendien worden kinderen die meedoen aan de VoorleesExpress beïnvloed door meerdere factoren die invloed hebben op hun taalontwikkeling. Er is een grote onderzoeksgroep én controlegroep nodig om de effecten in kaart te brengen.

Werkzame factoren


Toch is de behoefte aan een landelijk onderzoek naar de effectiviteit van de VoorleesExpress opgepikt door Roel van Steensel , bijzonder hoogleraar Leesgedrag aan de VU in Amsterdam en de Erasmus Universiteit in Rotterdam. In samenwerking met Stichting Lezen onderzoekt hij in 2017-2018 de werkzame factoren die invloed hebben op het gedrag van ouders. De onderzoekmethode houdt rekening met bovengenoemde beperkingen en de kennis die opgedaan is in eerdere onderzoeken. De aanbevelingen van het onderzoek zullen gebruikt worden om de methoden en aanpak van de VoorleesExpress te verbeteren en verder te ontwikkelen. Zo kan de kans worden vergroot dat ouders na afloop van de VoorleesExpress zelf actief de taal van hun kinderen (blijven) stimuleren.