In 2014 is de wet passend onderwijs ingevoerd. Een initiatief dat in het VO naar aanleiding hiervan is opgezet is de Transfer-/Trajectklas: een speciale klas op een reguliere school, waarin leerlingen met een specifieke ondersteuningsbehoefte worden voorbereid op integratie in de reguliere klas. Vervolgens is onderzoek gedaan om succesfactoren voor een goede integratie te achterhalen.
Zo zijn er succesfactoren gerelateerd aan de leerling, de ouder en de docent. Voor ouders is het bijvoorbeeld van belang dat ze intrinsiek zijn betrokken bij het proces en achter de keuze voor regulier onderwijs staan. Ook zijn er factoren gevonden die de relatie tussen de leerling en docent en de ouders en school betreffen. Zo is een klik tussen leerling en docent een succesfactor en moeten ouders ervaren dat ze serieus worden genomen en mogen meedenken met de school.
In Vroeg een artikel van de recent gepromoveerde jeugdarts Babette Diepeveen. Haar onderzoek richtte zich op voorspellende waardes van taalkenmerken van het Van Wiechen onderzoek en risicofactoren voor het hebben van een taalontwikkelingsstoornis en biedt aanknopingspunten om een TOS eerder te kunnen herkennen. In haar onderzoek heeft ze jeugdgezondheidsdossiers van het consultatiebureau van kinderen van het regulier onderwijs vergeleken met dossiers van kinderen met TOS op een cluster 2 school. Uit het onderzoek bleek dat de kinderen met TOS vanaf 2 jaar vaker een negatieve score behaalden op een van Wiechen item en dat het niet behalen van zo’n item reden kan zijn tot zorg. Er bleek geen relatie tussen het hebben van TOS en de problematiek tijdens de zwangerschap of geboorte.
Mariëtte Embrechts en collega’s willen in hun artikel benadrukken dat de psychiatrie en logopedie in de kinder en jeugd-GGZ nog te weinig samenwerken. Het probleem dat bij een kind het meest op de voorgrond staat bepaalt door welke discipline het kind behandeld wordt. In het verhaal staat Lise centraal, een meisje van 14 jaar oud met een gegeneraliseerde angststoornis. Achteraf blijkt de grote invloed van de taalproblemen op haar gedragsproblemen: het moeilijk kunnen begrijpen en uiten van taal hebben haar angsten alleen maar groter gemaakt. De auteurs pleiten voor meer samenwerking tussen disciplines binnen de GGZ. Ze hebben een kleine peiling gedaan onder 21 GGZ-instellingen met een opvallende uitkomst: bij slechts drie van de 21 instellingen is een taalexpert in dienst en dat terwijl expertisecentra voor taal- en communicatieproblemen al vele jaren gedragsdeskundigen in dienst hebben.