Ga naar hoofdcontent Ga naar de hoofdnavigatie
Prinses Laurentien bij opening internationaal congres taalontwikkeling kinderen (IASCL)
Deel dit artikel

Prinses Laurentien bij opening internationaal congres taalontwikkeling kinderen (IASCL)

11 oktober 2014 - Leestijd 5 - 10 minuten

De Universiteit van Amsterdam was van 14 juli tot en met 18 juli 2014 organisator van het International Congress for the Study of Child Language. Dit congres van de International Association for the Study of Child Language (IASCL) vindt driejaarlijks plaats. In Amsterdam kwamen ruim 650 wetenschappers uit meer dan 50 landen bijeen om te discussiëren over de nieuwste resultaten op het gebied van taalverwerving en taalontwikkeling. In deze reportage vertellen Annelies Bron, Juliane Cuperus, Ellen Gerrits, Annette Scheper en Rob Zwitserlood wat volgens hen de highlights waren van het congres.

page.header_image.alt

“Het was onverwacht toch een kippenvelmoment,” zegt Ellen Gerrits (Hogeschool Utrecht), “toen Prinses Laurentien de zaal binnenkwam.” Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Laurentien zet zich in voor het voorkomen en verminderen van laaggeletterdheid via haar Stichting Lezen en Schrijven. “Ze sprak heel bevlogen over het belang van taalverwerving, lezen en schrijven voor de ontwikkeling van het kind. In haar openingslezing waarschuwde ze voor het te gemakkelijk plakken van het etiket ‘dyslexie’ op kinderen die langzaam lezen, vanwege de consequenties hiervan voor het leven van het kind. Prinses Laurentien stelt terecht de vraag of het langzaam lezende kind een ontwikkelingsprobleem heeft of gewoon niet past in het huidige (onderwijs)systeem dat we hebben bedacht. Hiermee benadrukt ze de verschillende leerstijlen van kinderen. Er is behoefte aan meer maatwerk en minder labels.”

Spraakproductie

“Ruim vier dagen rondlopen in het Luilekkerland van onderzoek naar taalontwikkeling,” zo ervaarde Annelies Bron (Koninklijke Kentalis) haar verblijf in Amsterdam. “Ik vond het een bijzonder congres omdat het zo dicht bij huis is, maar tegelijkertijd ver weg door de internationale sfeer. Ik heb veel opgestoken bij het symposium over spraakproductie. Tania Zamuner vertelde daar over toepassingen van eigenschappen van games in spraakproductiediagnostiek. Via een computer kun je bijvoorbeeld visuele feedback aan het kind geven waardoor het weet hoever het diagnostisch onderzoek vordert. De Nederlandse onderzoekster Claartje Levelt benadrukte het belang om goed  uit te zoeken waar het mis gaat in het proces van spraakproductie, zodat in de behandeling van kinderen met verstaanbaarheidsproblemen op het goede niveau kan worden ingestoken. De spraakproductie kent verschillende stadia; problemen in de spraakproductie kunnen onder andere ontstaan bij het ophalen van de juiste woordvorm uit het lexicon of in de articulatie wanneer de klanken in een woord worden uitgesproken. De behandeling van klankproductieproblemen moet zich richten op de schakel in het proces waar het probleem ontstaat.”

Taalontwikkelingsstoornissen

“Ik vond het symposium over adolescenten en volwassenen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS) erg interessant” is de reactie van Rob Zwitserlood (Koninklijke Auris Groep). “Volgens Rikke Vang Christensen blijkt een zinsrepetitietaak ook voor deze groepen een betrouwbaar diagnostisch middel. De grammaticale fouten veranderen wel met de leeftijd: Deense kinderen met TOS maken nog veel fouten in woordvolgorde, maar oudere kinderen hebben een ander foutenpatroon. Iris Duinmeijer toonde aan dat grammaticale kennis bij adolescenten kwetsbaar blijft. Als de talige verwerkingscapaciteit op de proef wordt gesteld, neemt het aantal grammaticale fouten toe. Nicola Botting besprak de resultaten van 80 jonge volwassenen met TOS uit de Manchester follow-up studie, waarin kinderen met TOS zijn gevolgd van 8 t/m 23 jaar. De taalproblemen zijn met 23 jaar nog steeds aanwezig en de groep loopt meer risico op emotionele problemen dan leeftijdsgenoten zonder taalproblemen. Ondersteuning vanuit professionals of familie blijkt een beschermende factor. Opvallend vond ik dat bij de helft van de kinderen het nonverbale IQ gaandeweg daalt, maar soms op latere leeftijd weer verbetert. Marilyn Nippold sloot het symposium met bevindingen uit de Amerikaanse IOWA follow-up studie. Bij jonge kinderen zijn technisch lezen, woordenschat en zinsbouw de belangrijke voorspellers voor leesbegrip. Bij oudere kinderen wordt de zinsbouw de belangrijkste voorspeller. Volgens Nippold moet vanaf 6 jaar taalproblemen vooral in de klassensituatie aangepakt worden, samen met leerkracht, logopedist en leesspecialist. Het remediëren van de (complexe) zinsbouw bevordert leesbegrip en denkprocessen.”

Annette Scheper (Koninklijke Kentalis) ging naar lezingen over de relatie tussen TOS en executieve vaardigheden, waaronder het werkgeheugen. “Noonan Archibald geeft aan dat kinderen met TOS slecht presteren op executieve taken,” zegt Annette Scheper, “maar er is nog veel onduidelijk rond de definities en afbakening van executieve functies. De vraag komt aan bod of TOS wel domein-specifiek is, of dat er sprake is van een breder probleem. Of executieve functies te trainen zijn bij kinderen met TOS, daar plaatst Sean Redmond een kritische kanttekening bij en hij geeft aan, dat daar het laatste woord nog niet over gezegd is.”  

Prinses Laurentien in gesprek met Jan de Jong en Anne Baker
Foto: UvA, Dirk Gillessen

Prinses Laurentien in gesprek met Jan de Jong en Anne Baker

Nog een kippenvelmoment

“Op de laatste dag van het IASCL-congres was er nog een tweede kippenvelmoment”, aldus Annette, “toen Dan Slobin (Professor Emeritus Universiteit van California, Berkeley), de Roger Brown award kreeg uitgereikt.” Dan Slobin, een goeroe op het gebied van cross-linguïstisch onderzoek naar taalverwerving, kreeg deze prijs voor zijn onderzoek naar de interface tussen taalontwikkeling, cognitie en taaltypologie. Eén van zijn aandachtsgebieden is de wijze, waarop talen verschillen in ‘mapping’ van het concept naar de linguïstische vorm, in ‘thinking before speaking’, zoals hij dit zelf noemt. “Bijzonder om te horen, hoe Dan Slobin op zijn beurt Roger Brown herdacht, die met zijn boek First Language uit 1973 over de 5 stadia in de morfologische en syntactische ontwikkeling de basis heeft gelegd voor het taalontwikkelingsonderzoek.”

Renfrew Taal Schalen

Voor Juliane Cuperus (Koninklijke Kentalis) was het symposium over pragmatiek speciaal. “Daar werden voor het eerst de officiële Nederlands-Vlaamse normen gepresenteerd van de Renfrew Taal Schalen Nederlandse Aanpassing door oud-collega Kino Jansonius. Ik zie dat toch als een primeur. Hiermee is er een genormeerd instrument beschikbaar gekomen om vertelvaardigheid en woordvinding te onderzoeken bij Nederlands sprekende kinderen. Zie ook de rubriek Gesignaleerd in deze VHZ. Alle plenaire lezingen zijn gefilmd en blijven na het congres nog steeds toegankelijk op www.iascl2014.org/scientific-program. Goed dat de organisatie de lezingen voor het bredere publiek open stelt zodat daarmee de verbinding tussen wetenschap en praktijk kan worden versterkt. Ik weet al van één collega dat ze de lezing van Elma Blom met haar kwaliteitskring zal gaan bekijken.”